Inhoudsopgave
Advertenties
5
Problemen met de ZEROWIRE® G2 oplossen
Probleem
De ledindicator brandt
niet
Geen zender gevonden
Geen beeld op het scherm
na wijziging van de in-
gangsresolutie
Kan geen verbinding ma-
ken na poging tot koppe-
ling
Slecht of onderbroken vi-
deobeeld
Mogelijke oorzaken
Voedingsaansluiting is
los
Y-kabel
Zelfstandige voeding
Stopcontact
Zie hoofdstuk Stroomvoorziening [} 16] voor aanvullende informatie.
De zender staat UIT, de
kabel van de videobron is
niet aangesloten of de vi-
deobron is UIT.
De zender of ontvanger
kan niet op het videosig-
naal worden afgesteld.
De zender en ontvanger
kunnen het RF-kanaal
voor koppeling niet ge-
bruiken.
Zender en ontvanger
staan meer dan 9,1 m (30
ft) van elkaar af.
Zender en ontvanger zijn
niet goed uitgelijnd
DVI- of SDI-aansluitingen
(alleen voor zender)
Niet-ondersteunde video-
modus
DVI- of SDI-kabels (alleen
voor zender)
Overspraak
Lage signaalsterkte
Problemen met de ZEROWIRE® G2 oplossen
Herstelactie
Controleer of de aansluiting van de voedingsbron vol-
ledig in de voedingsaansluiting van het apparaat zit.
Als u de Y-kabel gebruikt om het apparaat van stroom
te voorzien, controleer dan of deze is aangesloten op
een NDS 24VDC-voeding en of de voeding stroom
ontvangt.
Als de zelfstandige voeding wordt gebruikt, contro-
leer dan of deze volledig in het stopcontact zit.
Sommige stopcontacten hebben een ingebouwde
aan-uitschakelaar.
Als het gebruikte stopcontact een ingebouwde scha-
kelaar heeft, controleer dan of deze in de stand AAN
staat.
Controleer of de zender op ON (Aan) staat en of het
bronsignaal is aangesloten.
Schakel de voeding van de ZEROWIRE® G2-zender en
-ontvanger uit en weer in, en niet die van het scherm.
Schakel de voeding van de ZEROWIRE® G2-zender en
-ontvanger uit en weer in.
Verminder de afstand tussen de zender en de ontvan-
ger tot maximaal 9,1 m (30 ft).
Zie Maximaal bereik in hoofdstuk Specificaties ZERO-
WIRE® G2 [} 31].
Volg de aanbevelingen voor de uitlijning van zender
en ontvanger onder Positionering en oriëntatie [} 22].
Controleer of de kabels juist zijn aangesloten.
Controleer of de toegepaste videomodus wordt on-
dersteund. Zie Ondersteunde videomodi [} 32].
Vervang de kabels één voor één en controleer het vi-
deoscherm.
Als het videosignaal goed wordt weergegeven nadat
een kabel is vervangen, gooi dan de kabel weg die u
zojuist hebt vervangen.
Zie Co-channel interference vermijden [} 26].
Zie Diagnostische berichten over signaalsterkte en
OSD [} 27].
| 29
Advertenties
Inhoudsopgave
