b) Voorbeeld van een kabel (vermindering van de werking van oppervlaktelekken)
Extern isolatiemateriaal
Kies, tenzij de hellingsmodus gekozen is (Adj. Step), de uit te voeren meetwijze (Manual Stop, Manual Stop +DD, Timed Run,
Timed Run +DD, DAR of PI) door op de toets MODE te drukken (zie §4.1).
Door op START/STOP te drukken, begint de meting.
Als de aanwezige spanning hoger is dan de toegestane grenswaarde, dan zal de meting niet toegestaan worden (zie § 3.2).
Met de toets DISPLAY kan men alle beschikbare informatie raadplegen tijdens het meten. Deze informatie hangt af van de
gekozen meet-MODUS (zie §4.2).
In geval van een grote instabiliteit van de weergegeven isolatiewaarden, is gladstrijken bij weergave van het resultaat mogelijk
m.b.v. een digitale filter door op SMOOTH te drukken (zie §4.4).
De alarmmodus kan ingeschakeld worden door op ALARM te drukken. Er klinkt een pieptoon als het resultaat van de meting
zich onder de in de SET-UP vastgestelde waarde bevindt (zie §4.5).
Door nogmaals op START/STOP te drukken, stopt de meting.
Het laatste resultaat blijft op het scherm staan totdat er een andere meting wordt uitgevoerd, de MODUS gewijzigd wordt of tot
er aan de schakelaar gedraaid wordt.
Zodra de isolatiemetingen stopgezet worden, wordt het geteste circuit automatisch ontladen via een weerstand in het apparaat.
Met de toets DISPLAY kan men alle beschikbare informatie raadplegen na het meten. Deze informatie hangt af van de gekozen
meet-MODUS (zie §4.2).
Als de meting is uitgevoerd in de modus "test met geprogrammeerde testduur" (DAR, PI, Timed Run of Timed Run +DD), dan kan
men door een druk op GRAPH de meetkromme van de isolatie aan de hand van de tijd bekijken (zie §4.2).
Door op T° te drukken, heeft men toegang tot het menu temperatuur (zie §4.3).
5.2. HELLINGMODUS (ADJ. STEP)
Deze test is gebaseerd op het principe dat een ideale isolatie een identieke weerstand produceert, ongeacht de toegepaste
testspanning.
Ieder negatief verschil in deze weerstand wijst dus op een defecte isolatie: de weerstand van een defecte isolatie neemt af naar
mate de testspanning toeneemt. Dit verschijnsel treedt niet of nauwelijks op bij een "lage" testspanning. Het is dus zaak om
minstens 2500 V toe te passen.
De gebruikelijke testvoorwaarde is de spanning in stappen te verhogen: 5 stappen van 1 min.
Beoordeling van het resultaat:
een afwijking van meer dan 500ppm/V van de weerstandskromme = f (testspanning) wijst over het algemeen op de
aanwezigheid van schimmel of een andere beschadiging.
een grotere afwijking of abrupte vermindering wijst op de aanwezigheid van een gelokaliseerde fysieke beschadiging
(boogvorming, doorboord isolatiemateriaal...).
Wapening
Isolatiemateriaal
Kabel
Kern
Bewaking
+
G
-
26