4.2.2. TWEEDE FUNCTIE GRAPH
Na een meting "test met geprogrammeerde tijdsduur" (Timed Run of Timed Run +DD), kan men door op deze knop te drukken,
de kromme van de variatie van de isolatieweerstand afhankelijk van de meettijd bekijken.
Deze kromme wordt afgezet aan de hand van de tijdens de meting opgenomen monsters. Met de toetsen p, , u en kan
men zich over de kromme verplaatsen om de precieze waarden van ieder monster weer te geven.
GRAPH
5078 V
2428.5 MΩ
00:02:30
MΩ
3000
2500
2000
1500
1000
500
0
0:30 1:00 1:30 2:30 3:00
4.3. TOETS / T°
De tweede functie T° kan op twee manieren gebruikt worden. De eerste manier is het toewijzen van een temperatuursonde aan
een isolatiemeting en de tweede is het resultaat van de meting herleiden tot een andere temperatuur dan die van de meting.
Zo kan men over een bepaalde periode en bij vergelijkbare temperatuurvoorwaarden de ontwikkeling van de isolatieweerstand
observeren en beoordelen. De temperatuur laat de waarde van de isolatieweerstand namelijk variëren volgens een vrijwel
exponentiële wet.
In het kader van een onderhoudsprogramma van een motorenpark is het bijvoorbeeld belangrijk om de periodieke metingen onder
gelijkwaardige omstandigheden uit te voeren. Anders moeten de verkregen resultaten gecorrigeerd worden en herleid worden
naar een vaste referentietemperatuur. Dat is mogelijk met deze functionaliteit.
Let op:
De functie T° is niet toegankelijk op de positie "Adjust. Step".
Als het resultaat van de meting buiten het gebied valt ( < of >), kan deze functionaliteit niet worden toegepast.
Procedure:
U heeft dus zojuist een meting uitgevoerd en deze nog niet in het geheugen opgeslagen. Controleer of het resultaat niet buiten
het meetgebied valt en voer het vervolgens in de modus T° in door een druk op de toetsen 2nd en vervolgens T°.
TEMPERATURE
Probe Temperature
23°C
Resistance Correction
Rc Reference Temperature
40°C
∆T for R/2
10°C
R measured
1.002 MΩ
Rc at 40°C
309 kΩ
Opmerkingen:
Tijdens de procedure wordt door een druk op de toets DISPLAY of het draaien aan de schakelaar iedere wijziging geannuleerd.
Als de coëfficiënt ∆T onbekend is, kan deze vooraf door het apparaat berekend worden aan de hand van minimaal 3 in het
geheugen opgeslagen metingen die bij verschillende temperaturen werden uitgevoerd (zie §4.5.3).
Detail betreffende de uitgevoerde berekening:
De waarde van de isolatieweerstand verschilt afhankelijk van de temperatuur waarop deze gemeten is. Dit verband kan geschat
worden door middel van een exponentiële functie:
Rc = KT * RT
waarbij
Rc:
RT:
KT:
Voer de temperatuur ("Probe Temperature") waarop u de meting heeft uitgevoerd in
(standaard stelt het apparaat de in de SET UP ingestelde waarde voor).
On
Zet "Weerstand Correctie" op "On" voor het uitvoeren van de berekening.
De berekening wordt onmiddellijk uitgevoerd en het resultaat weergegeven: Rc.
Deze geeft dus aan wat het meetresultaat geweest zou zijn bij de referentietemperatuur.
Gebruik voor het wijzigen van de temperaturen de toetsen p, , u en .
Druk voor het opslaan van deze berekening opnieuw op 2nd en vervolgens op T° (OK
wordt weergegeven).
isolatieweerstand bij de referentietemperatuur.
isolatieweerstand gemeten bij T°C (Probe Temperature)
coëfficiënt bij T°C als volgt bepaald:
KT = (1/2) ^ ((Rc Reference Temperature - T)/∆T)
waarbij
T:
temperatuur op het moment van de meting (Probe Temperature).
∆T:
temperatuurverschil waarvoor de isolatie tot de helft verminderd is.
Rc Reference Temperature: referentietemperatuur waarnaar de meting is teruggebracht.
19