Veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingen
14/72
Het apparaat moet via een alpolige hoofdschakelaar vast op het openbare
stroomnet worden aangesloten. Een voedingscircuit (toevoerleiding) mag
slechts een apparaat voeden.
Ontluchten
3 Dagen na de inbedrijfstelling of het vullen van de kuip, moet de kuip vat
worden ontlucht – zie pagina 61. Daarna hoeft er niet meer te worden ont-
lucht, tenzij er lekkages optreden en de kuip moet worden gevuld.
Bij waterverlies (plassen op de vloer) mag het apparaat niet langer worden
gebruikt. Informeer de klantenservice – zie pagina 2.
1.5.6
Bediening en onderhoud
Foutvrije bediening, onderhoud en reparatie zijn de voorwaarden dat tijdens
de werking de gezondheid en de veiligheid van de gebruiker niet in gevaar
worden gebracht en het functievermogen van het apparaat voor een storing-
vrije werking wordt gewaarborgd.
Neem de gegevens en adviezen in deze gebruiksaanwijzing in acht. Let erop
dat de intervallen voor de inspectie, onderhoud en reparatie worden aange-
houden. De onderhoudswerkzaamheden moeten overeenkomstig de checklist
van de klantendienst worden uitgevoerd.
Eigenmachtige verbouwingen en veranderingen aan het apparaat of de be-
sturing zijn niet toegestaan. Bij niet-inachtneming vervalt de bedrijfsvergun-
ning!
Om risico's te vermijden, mag het toestel niet gebruikt worden als het net-
snoer beschadigd is. Het beschadigde netsnoer moet meteen worden ver-
vangen.
1.5.7
Buiten werking stellen
Om het apparaat tijdelijk of permanent uit te schakelen, moet het apparaat
elektrisch worden losgekoppeld door de stekker uit te trekken.
Bij definitieve ontmanteling moeten de wettelijke bepalingen met betrekking
tot de verwijdering worden nageleefd.
1.5.8
Opslag
Sla de apparaten droog, vorstvrij en zonder temperatuurschommelingen op.
Er mag geen water in de kuip, de pomp en de slangen zijn. Ter bescherming
tegen krassen kan het afgekoelde apparaat in folie worden verpakt.
Opslagtemperatuur: tussen -15°C en +60°C (er mag geen water in de kuip,
de pomp en de slangen zijn)
Opslagtemperatuur: tussen -15 °C en +60 °C (er mag geen water in de
kuip, de pomp en de slangen zijn)
1.5.9
Afvalverwijdering
Milieuvoorschriften – afvoer van batterijen
Batterijen bevatten verbindingen van zware metalen.
Binnen de Europese Unie geldt de nationale omzetting van de kaderrichtlijn
voor afvalstoffen 2018/851/EG. Batterijen moeten volgens de Duitse afvalwet
en de Duitse gemeentelijke bepalingen m.b.t. afval worden verwijderd.