2.4 Gasaansluiting
Het aansluiten met een rubberen slang, die voldoet aan de geldende voorschriften, moet zodanig
worden verricht dat de lengte van de leiding niet groter is dan 1,5 meter; vergewis u ervan dat de
slang niet in aanraking komt met beweegbare onderdelen, of klem komt te zitten. De binnendiameter
van de slang moet 8 mm zijn voor VLOEIBAAR GAS en 13 mm voor METHAANGAS.
Controleer of aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:
of de leiding bevestigd is aan een slanghouder met veiligheidsklembandje;
of de leiding over de hele lengte (max. 1.5 m) geïnspecteerd kan worden;
of de leiding op geen enkel punt van de route in aanraking komt met hete wanden (max. 50°C);
of hij niet blootstaat aan trekkrachten of spanningen, en geen scherpe bochten maakt of afgekneld
wordt;
of hij niet in aanraking komt met snijdende voorwerpen of scherpe hoeken;
als de leiding niet perfect afgedicht is en gaslekkages in de omgeving veroorzaakt, probeer hem
dan niet te repareren: vervang hem door een nieuwe slang;
controleer of de houdbaarheidsdatum van de slang niet overschreden is.
DE AANSLUITING MET RUBBEREN SLANGEN DIE MOETEN VOLDOEN AAN DE GELDENDE
NORMEN IS ALLEEN TOEGESTAAN ALS DE SLANG OVER DE HELE LENGTE KAN WORDEN
GEÏNSPECTEERD.
2.4.1
Aansluiting voor methaangas
Verricht de aansluiting op het gasnet met een rubberen slang die voldoet aan de
voorschriften van de geldende norm (controleer of de afkorting van de betreffende
norm op de slang afgedrukt is).
Schroef de slanghouder A zorgvuldig op het gasverbindingsstuk B van het
apparaat en breng er de pakking C tussen aan. Steek de rubberen slang D op de
aansluiting A en zet hem vast met het schroefbandje E zoals voorgeschreven
wordt door de geldende norm.
2.4.2
Open de ruimte aan de zijkant en zet er een gasfles
van max. 15 kg in. Steek een uiteinde van de slang op
de aansluiting en zet hem vast met een van de twee
bijgeleverde schroefbandjes. Steek de slang in de
gasflesruimte door het gat in de achterkant van het
apparaat, zoals in het schema hiernaast. Steek het
andere uiteinde op de drukregelaar van de gasfles;
zet hem vast met het tweede bijgeleverde bandje.
Controleer op lekkages met zeepsop, nooit met
een vlam.
Gebruik voor de verbinding tussen fornuis en gasfles een stuk slang van 1.4 m (
aan de geldende norm.
8
Instructies voor de Installateur
Aansluiting van de gasfles in de ruimte in het apparaat
0.05 m), dat voldoet