Instructies voor de Installateur
2.1 Elektrische aansluiting
Vergewis u ervan dat het voltage en de dimensionering van de voedingslijn corresponderen met de
eigenschappen die vermeld worden op de plaat in de opbergruimte voor voedsel.
Deze plaat mag nooit worden verwijderd.
Als het apparaat met een vaste aansluiting op het net wordt aangesloten moet er op de voedingslijn
een meerpolig uitschakelmechanisme met een openingsafstand van de contacten van minstens 3
mm worden voorzien die op een gemakkelijk te bereiken positie in de buurt van het apparaat moet
worden geplaatst.
Het apparaat kan vast of met een stekker en stopcontact worden aangesloten op het net. In het
tweede geval moeten de stekker en het stopcontact geschikt zijn voor de gebruikte kabel en voldoen
aan de geldende voorschriften. Voor elk type aansluiting moet het apparaat beslist geaard worden.
Alvorens het aan te sluiten dient te worden gecontroleerd of de voedingslijn naar behoren is geaard.
Gebruik geen reducties, adapters of omleidingen.
In geval van vervanging van de voedingskabel, mag de doorsnede van
de draden van de nieuwe kabel niet minder zijn dan 1.5 mm
3 x 1.5), en denk eraan dat het uiteinde dat met het apparaat
verbonden moet worden een minstens 20 mm langere aardingsdraad
(geel-groen) moet hebben. Gebruik uitsluitend een snoer van type
H05V2V2-F of gelijkwaardig die bestand is tegen een temperatuur van
90°C. De vervanging moet worden uitgevoerd door een gespecialiseerd
technicus die het apparaat moet aansluiten op het net volgens het
schema hiernaast.
L = bruin
N = blauw
= geel-groen.
2.2 Ventilatie van de ruimten
Het apparaat mag uitsluitend worden geïnstalleerd in voortdurend geventileerde vertrekken, zoals
voorzien door de geldende normen. In het vertrek waar het apparaat geïnstalleerd is moet zoveel lucht
toe kunnen vloeien als nodig is voor een correcte verbranding van het gas en voor de nodige
luchtverversing in het vertrek zelf. De luchtinlaten, die beschermd worden door roosters, moeten de
juiste afmetingen hebben (zie de geldende normen) en moeten zo worden geplaatst dat ze niet (ook
niet gedeeltelijk) afgesloten worden.
De keuken moet voldoende worden geventileerd om de warmte en vochtigheid die door het koken
worden veroorzaakt, af te voeren: in het bijzonder is het raadzaam om na langdurig gebruik een raam
open te zetten of eventuele ventilatoren op een hogere snelheid te zetten.
2.3 Afvoer van verbrandingsproducten
De afvoer van verbrandingsproducten moet worden verzekerd via wasemkappen die zijn verbonden
met een schouw met natuurlijke trek en de juiste doelmatigheid, door geforceerde afzuiging. Een
doelmatig afzuigsysteem vereist een nauwgezet ontwerp door een specialist die daartoe bevoegd is,
met inachtneming van de posities en afstanden die door de normen worden opgelegd. Na de
werkzaamheden moet de installateur een conformiteitsverklaring afgeven.
2
(kabel van
7