7.3 Geluid en vibratieontkoppeling
Om geluidsoverdracht via leidingen en doorvoeringen zo veel mogelijk te voorkomen houdt u bij de
montage rekening met de volgende aandachtspunten:
Wanddoorvoer:
•
Maak geen wanddoorvoering door een dragend constructiedeel zoals een latei, draagbalk,
stalen bint, enz.
•
Zorg er voor dat er geen contactgeluidbruggen zijn d.w.z. aanraking tussen metalen delen
(bijvoorbeeld koudemiddelleiding) en bouwconstructie.
Plaatsen van de leidingen:
•
Elektrische leidingen trekvrij en apart van de koelmiddelleidingen plaatsen.
•
Heetgasgasleiding met buisbochtstuk plaatsen. Deze maatregel verlaagt de
trillingsoverdracht via de buiswanden. Het buisbochtstuk kan binnen of buiten het gebouw
worden gemonteerd.
•
Het buisbochtstuk naar de trillingscompensatie bij korte stookgasleiding enger uitvoeren dan
bij langere stookgasleiding.
•
Alle koudemiddelleidingen (dampdicht!) isoleren.
Bevestiging van de koelmiddelleidingen:
•
Koudemiddelleidingen enkel met buisklemmen met zacht elastische isolatielaag (EPDM)
bevestigen.
•
Buisbochtstuk naar de trillingscompensatie direct achter het buisbochtstuk (richting
buitenwand) bevestigen.
•
Koudemiddelleidingen op een afstand van max. 1,5m met buisklemmen bevestigen.
De maximale afstand tussen de beugels bedraagt 2,0m.
•
We adviseren om buisklemmen zo veel mogelijk op componenten met oppervlakgewicht ≥
250 kg/m2 te monteren.
•
Koudemiddelleidingen niet, of zo min mogelijk aan scheidingswanden of plafonds naar
kamers monteren, die een laag geluidsniveau vereisen (bijv. slaapkamer).
•
Gebruik rond bochten aan beide zijden van de bocht een beugel
•
Zie voor meer tips over beugelen ook afbeelding 21 en 22 op de volgende bladzijde.
26