10. VOOR HET EERSTE GEBRUIK
Tijdens de installatie of voordat u het
apparaat voor het eerst gebruikt, kunt u
wat water in het apparaat waarnemen.
Dit is restwater dat in het apparaat is
achtergebleven nadat in de fabriek een
volledige functietest werd uitgevoerd om
te garanderen dat het apparaat in perfect
functionerende staat aan de klant wordt
geleverd en is geen reden voor
ongerustheid.
11. DAGELIJKS GEBRUIK
11.1 Het apparaat inschakelen
1. Steek de stekker in het stopcontact.
2. Draai de waterkraan open.
3. Druk op toets Aan/Uit - Marche/Arrêt om
het apparaat in te schakelen.
Er klinkt een korte toon.
11.2 Wasgoed in de machine doen
1. Open het deksel.
2. Druk op de toets A.
De trommel gaat automatisch open.
3. Doe de was in de trommel, één item
tegelijk.
4. Schud de items voor u ze in de
wasautomaat plaatst.
Zorg ervoor dat u niet te veel was in de
trommel plaatst.
22
NEDERLANDS
1. Steek de stekker in het stopcontact.
2. Draai de waterkraan open.
3. Giet 2 liter water in het
wasmiddeldoseerbakje voor de wasfase.
Dit activeert het afvoersysteem.
4. Doe een klein beetje wasmiddel in het
doseervakje voor de wasfase.
5. Stel het programma voor katoen in op de
hoogste temperatuur zonder wasgoed en
start het programma.
Dit verwijdert al het mogelijke vuil uit de
trommel en de kuip.
5. Sluit de trommel en het deksel.
LET OP!
Voordat u de deur van de machine sluit,
dient u erop te letten dat de trommel
goed is gesloten.
11.3 Wasmiddelvakjes. Wasmiddel
en additieven gebruiken
1. Doseer de gespecificeerde wasmiddelen
en de wasverzachter.
2. Doe het wasmiddel en de wasverzachter in
de juiste vakjes.
A
Volg altijd de instructies op die u op de
verpakking van het wasmiddel aantreft.
We raden u wel aan het maximaal
aangegeven niveau niet te overschrijden.
Deze hoeveelheid zal u echter de beste
wasresultaten geven.
Voeg vloeibare wasmiddelen toe aan een
doseerbol (geleverd door de fabrikant
van het wasmiddel). Plaats de doseerbol
in de trommel van de wasmachine,
bovenop de kledingstukken.