Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Eigenschappen Van Maaidek; Dagelijkse Afstelling Van Het Maaidek - Toro Reelmaster 5510 Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor Reelmaster 5510:
Inhoudsopgave

Advertenties

* In warme seizoenen is bij het grasmaaien mogelijk
de snijbalk met lage maaihoogte vereist voor
12,7 mm en minder.
Figuur 18
1. Hoogte snijplaatlip *

Eigenschappen van maaidek

Dit maaidek is voorzien van een systeem
waarbij u met twee knoppen het contact tussen
snijplaat en messenkooi kunt afstellen. Dit
vereenvoudigt de afstellingsprocedure die is vereist
om optimale maairesultaten te verkrijgen. Dankzij
de nauwkeurige afstelling die mogelijk is met de
twee stelknoppen/snijbalk, zal de machine zichzelf
voortdurend slijpen waardoor de snijranden scherp
blijven. Dit zorgt voor een goede maaikwaliteit en
vermindert in aanzienlijke mate de noodzaak om de
maaidekken routinematig te wetten.

Dagelijkse afstelling van het maaidek

Elke dag voordat u gaat maaien of als dit vereist is,
moet u controleren of het contact tussen de snijplaat
en de messenkooi bij elk maaidek correct is afgesteld.
U moet dit controleren, ook al is de maaikwaliteit
aanvaardbaar.
1. Laat de maaidekken neer op een stevig oppervlak,
zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
2. Draai de messenkooi langzaam in de
tegenovergestelde richting en luister of de
messenkooi en de snijplaat contact maken. Indien
er geen contact is, moet u de stelknoppen van de
snijplaat telkens één klik naar rechts draaien, totdat
u voelt en hoort dat er licht contact wordt gemaakt.
Opmerking: De messenkooi dient één blad papier
te snijden als dit in een rechte hoek ten opzichte van
de snijbalk wordt ingebracht, aan de beide uiteinden
en in het midden van de messenkooi.
Opmerking: De stelknop heeft pallen waarmee
elke aangegeven positie van de snijplaat telkens met
0,023 mm kan worden veranderd.
3. Als er overmatig contact nodig is om het papier te
snijden, is wetten of slijpen noodzakelijk.
Belangrijk: Zorg ervoor dat er altijd een licht
contact tussen de snijplaat en de messenkooi
is. Als er geen licht contact is, zullen de
snijranden van de snijplaat/messenkooi
zichzelf onvoldoende slijpen. Dit zal ertoe
leiden dat de snijranden na verloop van tijd
bot worden als gevolg van het gebruik. Als het
contact te zwaar is, zullen de snijplaat en de
messenkooi sneller of ongelijkmatig slijten en
kan de maaikwaliteit achteruitgaan.
Opmerking: Als de messen van de messenkooi
voortdurend tegen de snijplaat aan lopen, zal er
op het oppervlak van de voorste snijrand van de
snijplaat over de gehele lengte een lichte braam
ontstaan. Als u de voorste snijrand af en toe
bijvijlt om de braam te verwijderen, zullen de
maairesultaten verbeteren.
Na langdurig gebruik zal er uiteindelijk aan beide
uiteinden van de snijplaat een groef ontstaan. Deze
groeven moet u afronden of gelijk vijlen met de
snijrand van de snijplaat ten behoeve van een
soepele werking.
Opmerking: Na verloop van tijd moet de schuinte
(Figuur 19) worden bijgevijld, omdat deze slechts
gedurende 40% van de levensduur van de snijplaat
meegaat.
1. Invoerschuinte aan rechtereind van snijplaat
Opmerking: Maak de invoerschuinte niet te groot
omdat hierdoor het gras kluitjes kan gaan vormen.
14
Figuur 19

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Reelmaster 56100369603697

Inhoudsopgave