Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Agressiviteit Van Maaistand; Gazoncompensatie-Instellingen; Afstandsstukken, Achter - Toro Reelmaster 5510 Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor Reelmaster 5510:
Inhoudsopgave

Advertenties

Effectieve maaihoogte
Dit is de werkelijke hoogte waarop het gras is gemaaid.
Voor een bepaalde basisinstelling van de maaihoogte
zal de effectieve maaihoogte variëren afhankelijk van
het type gras, het seizoen en de toestand van de grond.
De instelling van de maaieenheid (agressiviteit van
maaien, rollen, snijbalken, gemonteerde werktuigen,
gazoncompensatie-instellingen enz.) heeft ook een
invloed op de effectieve maaihoogte. Controleer
regelmatig de effectieve maaihoogte met de Turf
Evaluator, model 04399, om de gewenste basisinstelling
van de maaihoogte te bepalen.

Agressiviteit van maaistand

De agressiviteit van de maaistand van het maaidek heeft
een duidelijke invloed op de prestaties van het maaidek.
De agressiviteit van de maaistand slaat op de hoek van
de snijplaat ten opzichte van de grond (Figuur 12).
De beste instelling van het maaidek hangt af van de
gazonomstandigheden en de gewenste resultaten.
Ervaring met het maaien van uw gazon bepaalt de
beste instellingen. De agressiviteit van de maaistand
kan tijdens het maaiseizoen aangepast worden aan de
conditie van het gras.
Over het algemeen is een laag tot normaal agressieve
instelling beter geschikt voor grassoorten voor het
warme seizoen (bermuda-, paspalum-, zoysiagras),
terwijl voor grassoorten voor het koele seizoen (agrostis,
blue grass, rogge) een normaal tot hoog agressieve
instelling vereist is. Bij een hoog agressieve instelling
wordt meer gras gemaaid doordat de ronddraaiende
messenkooi meer gras in de snijplaat trekt.
Figuur 12

1. Afstandsstukken, achter

2. Montageflens van zijplaat
Afstandsstukken, achter
Het aantal afstandsstukken achter bepaalt de
agressiviteit van de maaistand van het maaidek. Bij een
3. Agressiviteit van
maaistand
bepaalde maaihoogte verhoogt de plaatsing van extra
afstandsstukken onder de montageflens op de zijplaat
de agressiviteit van het maaidek. U dient de maaistand
van alle maaidekken op een bepaalde machine dezelfde
agressiviteit te geven (aantal afstandsstukken achter,
onderdeelnr. 106-3925), want als dit niet het geval is,
kan dit een negatief effect op het maairesultaat hebben
(Figuur 12).

Gazoncompensatie-instellingen

De gazoncompensatieveer zorgt ervoor dat het gewicht
van de voorste naar de achterste roller wordt verplaatst.
(Dit voorkomt dat er een golfpatroon in de grasmat
ontstaat, ook wel bekend als 'bobbing'.)
Belangrijk: Stel de veer af als het maaidek is
gemonteerd aan de tractie-eenheid, recht naar
voren wijst en is neergelaten op de vloer van de
werkplaats.
1. Monteer de borgpen in de achterste opening in de
veerstang (Figuur 13).
1. Gazoncompensatieveer
2. Borgpen
2. Draai de zeskantige moeren op het voorste uiteinde
van de veerstang vast totdat de lengte van de
samengedrukte veer 15,9 cm bedraagt (Figuur 13).
Opmerking: Als u werkt op oneffen terrein, moet
de veer 12,7 mm langer zijn. De machine zal het
grondoppervlak iets minder goed volgen.
Opmerking: De gazoncompensatie-instelling
dient opnieuw te worden ingesteld als de maaihoogte
of de agressiviteit van de maaistand gewijzigd wordt.
10
Figuur 13
3. Veerstang
4. Zeskantige moeren

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Reelmaster 56100369603697

Inhoudsopgave