Onderdeel
(7)
(8)
Geluidsvolume aanpassen
U kunt het geluidsvolume regelen met de volgende actietoetsen voor het geluidsvolume van de
computer:
●
Als u het geluid zachter wilt zetten, drukt u op de actietoets Geluid zachter (f9) (1).
●
Als u het geluid harder wilt zetten, drukt u op de actietoets Geluid harder (f10) (2).
●
Als u het geluid wilt uitschakelen of weer wilt inschakelen, drukt u op de actietoets Geluid uit (f11)
(3).
●
Volumeregeling van Windows®:
a.
Klik op het pictogram Luidsprekers in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk.
b.
Zet het geluid harder of zachter door de schuifregelaar omhoog of omlaag te schuiven. Klik
op het pictogram Mute Speakers (Luidsprekers dempen) om het geluid uit te schakelen.
42
Hoofdstuk 5 Multimedia
Actietoets Geluid zachter (f9)
Audio-uitgang (hoofdtelefoon)/audio-ingang
(microfoon)
Beschrijving
Hiermee verlaagt u het geluidsvolume.
Hierop kunt u optionele stereoluidsprekers met eigen
voeding, een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of
een televisietoestel aansluiten, om het geluid via dat apparaat
weer te geven. Ook kunt u hierop de microfoon van een
optionele headset aansluiten.
WAARSCHUWING!
Zet het volume laag voordat u de
hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het
risico van gehoorbeschadiging. Raadpleeg Informatie over
voorschriften, veiligheid en milieu voor aanvullende
informatie over veiligheid.
OPMERKING:
Wanneer u een apparaat aansluit op deze
connector, worden de computerluidsprekers uitgeschakeld.
De audiocomponent moet een connector met vier pinnen
hebben.