is alleen mogelijk als u regelmatig metingen uitvoert onder
vergelijkbare omstandigheden.
Hartritmestoornissen
Dit apparaat kan bij de analyse van uw geregistreerde hart-
slagsignaal tijdens de bloeddrukmeting eventuele stoornissen
van het hartritme identificeren. In dat geval wijst het apparaat
na de meting door middel van het symbool
op eventuele onregelmatigheden in uw hartslag. Dit kan wijzen
op aritmie. Aritmie is een aandoening waarbij het hartritme
abnormaal is als gevolg van fouten in het bio-elektrische sys-
teem dat de hartslag stuurt. De symptomen (overslaand hart of
voortijdige hartslagen, langzame of te snelle hartslag) kunnen
onder meer het gevolg zijn van hartaandoeningen, ouderdom,
lichamelijke aanleg, overmatig gebruik van genotmiddelen,
stress of slaapgebrek. Als het symbool
display wordt weergegeven, moet u de meting herhalen, omdat
de nauwkeurigheid mogelijk negatief is beïnvloed. Gebruik voor
de beoordeling van uw bloeddruk alleen de resultaten die zon-
der onregelmatigheden in uw hartslag zijn geregistreerd. Raad-
pleeg uw arts als het symbool
leen hij kan in het kader van zijn diagnostische mogelijkheden
de aanwezigheid van aritmie tijdens een onderzoek vaststellen.
Risico-indicator
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft de in de vol-
gende tabel vermelde, internationaal erkende classificatie vast-
gelegd voor het beoordelen van gemeten bloeddrukwaarden:
op het display
na de meting op het
vaak wordt weergegeven. Al-
Bereik van de gemeten
bloeddrukwaarden
Systolisch
Diastolisch
(in mmHg)
(in mmHg)
≥ 180
≥ 110
160 – 179
100 – 109
140 – 159
90 – 99
130 – 139
85 – 89
120 – 129
80 – 84
< 120
< 80
Bron: WHO, 1999 (World Health Organization)
De Risico-indicator (gekleurde op het apparaat links van het
display) toont je het bereik waarin de vastgestelde bloeddruk
zich bevindt. Als de gemeten waarden zich in twee verschil-
lende bereiken bevinden (bijv. systolisch in het bereik "hoog-
normaal" en diastolisch in het bereik "normaal"), dan geeft de
risico-indicator altijd het hoogste bereik weer; in het beschre-
ven voorbeeld is dat "hoog-normaal".
Houd er rekening mee dat deze standaardwaarden uitsluitend
opgevat mogen worden als algemene richtlijn, omdat de bloed-
druk per persoon en ook per leeftijdsgroep enz. kan verschillen
of afwijken.
12
Kleur van de
Classificatie
risico-indicator
Hoge bloeddruk
Rood
graad 3 (ernstig)
Hoge bloeddruk
graad 2 (middel-
Oranje
matig)
Hoge bloeddruk
Geel
graad 1 (licht)
Hoog-normaal
Groen
Normaal
Groen
Optimaal
Groen