Bloeddrukmeting uitvoeren
• Om de bloeddrukmeter te starten, drukt u
op de START/STOP-toets
elementen worden kort weergegeven.
• Selecteer met de toets + gebruiker 1 of 2.
Start het meetproces door het indrukken
van de toets
. Na het controleren van de
display, waarbij alle cijfers branden, pompt
de manchet zich automatisch op. Tijdens
het oppompen geeft het apparaat reeds
meetwaarden weer, die bestemd zijn voor
het schatten van de benodigde oppomp-
druk. Mocht deze druk niet voldoende zijn,
dan pompt het apparaat automatisch na.
• Na ongeveer 3 seconden begint de bloed-
drukmeter automatisch met de meting.
Eerst wordt de manchet opgepompt.
U kunt de meting te allen tijde door middel van de
toets START/STOP
• Daarna wordt de luchtdruk in de manchet langzaam
weer verlaagd. Nu start de meting. Zodra er een pols-
slag wordt herkend, wordt het symbool voor de pols-
slag
weergegeven.
• Bij een reeds waargenomen tendens in de richting van
een hoge bloeddruk, kan het bij het verlagen van de
luchtdruk gebeuren dat de manchet opnieuw tot een
hoger drukniveau wordt opgepompt.
• Na afloop van de meting wordt de resterende luchtdruk
snel verlaagd.
. Alle display-
annuleren.
• De meetresultaten systolische druk, dias-
tolische druk en polsslag worden weerge-
geven.
•
verschijnt als de meting niet juist kon
worden uitgevoerd. Neem in dat geval het
hoofdstuk "Wat te doen bij problemen" in
acht.
Resultaten beoordelen
Algemene informatie over de bloeddruk
• De bloeddruk is de kracht waarmee de bloedstroom tegen
de wanden van aders drukt. De arteriële bloeddruk verandert
in de loop van een hartcyclus constant.
• De bloeddruk wordt altijd in de vorm van twee waarden
weergegeven:
– De hoogste druk in de cyclisch wordt systolische druk
genoemd. Deze ontstaat wanneer de hartspier zich
samentrekt en het bloed daardoor in de bloedvaten wordt
gedrukt.
– De laagste druk is de diastolische bloeddruk. Dit is de druk
die aanwezig is wanneer de hartspier zich volledig uitgerekt
heeft en het hart zich met bloed vult.
• Schommelingen in de bloeddruk zijn normaal. Zelfs bij een
herhaalde meting kunnen er aanzienlijke verschillen tussen
de gemeten waarden optreden. Eenmalige of onregelma-
tige metingen geven daarom geen betrouwbare informatie
over de werkelijke bloeddruk. Een betrouwbare beoordeling
11