Controleer de stand van de remschoenen.
- De remschoenen moeten bij ingeknepen
remmen met bijna hun totale oppervlak de
velgflank raken.
Correcte positie remschoen
- De remschoenen mogen in geen geval de
band raken, dus ook niet wanneer de rem niet
wordt ingeknepen.
Controleer de slijtage van de remschoenen.
• De remschoenen mogen niet verder versleten
zijn dan de slijtage-indicator.
Slijtage-indicator
Controleer de links/rechts-symmetrie
van de rem:
• De remschoenen moeten aan weerszijden op
dezelfde afstand tot de velg staan.
20
7.6.2 (Hydraulische) schijfremmen controleren
Gevaar voor persoonlijk letsel en materiële schade!
!
Vuile remschijven kunnen de remkracht
verminderen.
• Vuile remschijven moeten onmiddellijk
worden gereinigd.
1 Controleer of de remklauw goed vast zit.
• De remklauw mag niet bewegen.
2 Controleer de geslotenheid van uw
remsysteem:
• Bedien de remhendel terwijl u stilstaat en
houd deze vast.
• Controleer het remsysteem vanaf de
remhendel via de kabels tot aan de
remmen.
• Er mag op geen enkel punt sprake zijn van
lekkage van hydraulische vloeistof.
3 Controleer de remschijf op eventuele
beschadigingen:
• Er mag geen sprake zijn van deuken,
scheuren, diepe krassen en andere
mechanische beschadigingen.
4 Til zowel voor- als achterband op en draai
ze met de hand rond:
• De remschijf mag slechts een kleine
zijspeling hebben.
5 Laat de slijtage van de remblokken en de
remschijf bij uw dealer controleren:
• De remvoeringen mogen niet voorbij de
slijtage-indicatoren worden gebruikt.
• De remschijf mag niet onder de minimale
dikte komen.
• De minimale dikte vindt u in de bijgevoegde
instructies van het betreffende onderdeel.
6 Controleer of uw remschijven vuil zijn, vooral
op oliën en vetten.
• Vuile remschijven moeten onmiddellijk
worden gereinigd.
Gevaar voor persoonlijk letsel en materiële schade!
!
• Aanraking met de ogen kan irritatie
veroorzaken. In het geval van aanraking met
de ogen, deze met schoon water uitspoelen
en onmiddellijk medische hulp inroepen;
• Aanraking met de huid kan huiduitslag
en irritatie veroorzaken. In het geval van
aanraking met de huid, deze goed met
water en zeep wassen;
• Het inademen van minerale olienevel of
dampen kan misselijkheid veroorzaken.
Bedek neus en mond met een stofmasker
en werk op een goed geventileerde plaats.
Als u minerale olienevel of damp heeft
ingeademd, onmiddellijk naar een plaats
met frisse lucht gaan. Doe een deken om.
Houd uzelf warm en stabiel en roep
deskundige medische hulp in.
7.7
Aandrijving, ketting controleren
1 Draai de rechtercrank tegen de wijzers
van de klok in en bekijk van bovenaf de
kettingbladen en de tandwielcassette.
- De kettingbladen en de tandwielcassette
mogen geen zijslag vertonen.
- Er mogen zich geen vreemde voorwerpen
tussen de tandwielen bevinden. Verwijder
deze voor zover dit gemakkelijk gaat.
2 Duw de linkercrank richting liggende
achtervork zoals op de afbeelding.
3 Inspecteer de ketting op beschadigingen.
• De ketting mag nergens beschadigd
zijn door bijv. verbogen schakelplaatjes,
uitstekende kettingbusjes e.d. of
vastzittende, starre kettingschakels
bevatten.
4 Draai in stilstand de rechtercrank tegen de
traprichting in en bekijk de kettingloop bij
het schakelwieltje van de achterderailleur.
5 De ketting moet soepel over het
schakelwieltje lopen en mag niet springen.
Crank controleren
• U mag geen lagerspeling voelen.
• Er mogen geen krakende of knarsende
geluiden te horen zijn.
7.8
Verende voorvork controleren
Controleer uw verende voorvork:
• Knijp de voorrem in en houd deze ingeknepen.
• Druk met uw lichaamsgewicht op het stuur,
zodat de voorvork wordt ingedrukt.
• De voorvork moet gemakkelijk veren, tenzij
deze ''gelocked'' is.
• Er mogen geen krakende of ratelende
geluiden te horen zijn.
• Klem het voorwiel tussen uw benen en
probeer om de fiets aan het stuur omhoog
te tillen.
• De standbuizen mogen niet los komen uit
de buis of uit de vorkbrug.
• Let ook op de informatie die in de aparte
handleiding van de voorvork staat.
21