7.4
Stuuronderdelen controleren
Controleer de schakel-/remgreep, handgrepen
(alleen bij rechte sturen) en tijdrit-/ligstuur
(alleen bij tijdrit- en triatlonfietsen) op hun
juiste bevestiging:
Schakelgreep controleren
- Klem het voorwiel tussen uw benen of houd
met een hand het stuur vast.
- Probeer de versnellingshendel/remgreep
met de hand te verdraaien.
- Probeer de handgrepen van het stuur
te trekken (alleen bij rechte sturen).
- Onderdelen mogen niet verdraaien of
verschuiven.
- Er mogen geen krakende of knarsende
geluiden te horen zijn.
7.5
Balhoofd controleren
Het balhoofd is de lagerbevestiging van de
vorkschacht in de stuurbuis.
Controleer het balhoofd.
Het voorwiel moet licht en spelingsvrij naar
beide kanten gedraaid kunnen worden:
- Ga naast uw fiets staan en houd met beide
handen de stuurgrepen vast.
- Knijp de voorrem in, houd deze vast.
- Schuif uw fiets met korte rukbewegingen naar
voren en naar achteren.
- Het balhoofd mag geen speling vertonen:
Er mogen geen krakende geluiden te horen
of te voelen zijn. Geknars is eveneens
ontoelaatbaar.
- Til de hele fiets zo van de grond dat het
achterwiel hoger komt dan het voorwiel.
18
Balhoofd controleren: stuur draaien
- Draai het voorwiel door een stuurbeweging
opzij en laat het direct weer los.
Balhoofd controleren: stuur draaien
- Het voorwiel moet weer vanzelf terugdraaien
in zijn oorspronkelijke positie.
- Het voorwiel mag niet gedraaid blijven staan.
7.6
Remmen controleren
Gevaar voor persoonlijk letsel en materiële schade!
Een gebrekkige werking van de remmen is
levensgevaarlijk.
Controleer uw remsysteem daarom bijzonder
zorgvuldig.
Tijdens meerdaagse tochten kunnen remblokjes
en remschijven sterk slijten.
Neem op dergelijke tochten een reservesetje
mee.
!
Vervang de remblokjes alleen zelf als u bekend
bent met de handelingen.
Raadpleeg daarover uw dealer.
Laat een gediplomeerd fietsenmaker de
remblokjes of schijven vervangen als u de
handelingen daarvoor zelf niet beheerst.
Controleer de werking van uw remsysteem:
- Knijp in stilstand beide remgrepen in tot de
aanslag.
Let erop dat in deze positie de kleinste afstand
tussen remgreep en stuurgreep nog minimaal
30 mm moet zijn.
Remgreep controleren
- Probeer de fiets met ingeknepen remmen te
verschuiven.
- Beide wielen moeten geblokkeerd blijven.
7.6.1
Velgrem met remkabel controleren
(racefietsuitvoering)
Velgrem racefiets
Controleer de remkabels en hun klemming:
- De remkabels mogen niet beschadigd of
gecorrodeerd zijn.
- De remkabels dienen over hun totale breedte
vastgeklemd te zijn bij de rembeugels.
Correcte klemming remkabel
Controleer de correcte bevestiging en montage
van het gehele remsysteem:
- Probeer met de hand de remmen los te
trekken van de vork (voor) of het frame
(achter).
Bevestiging remmen controleren
Het mag niet mogelijk zijn de remmen los te
trekken en ze moeten spelingsvrij gemonteerd
zijn.
19