Inhoudsopgave
Advertenties
Gebruiksaanwijzing CS systeem
11. Verklarende woordenlijst
Alarmgeheugen
Alleen inschakelen
Alleen inschakelen na
sluiting
Centrale(controlepaneel)
Centrale uitgangen
Detector
Draadloze zender
Gebied/blok
Gebruiker
Gebruikerscode
Hoofdcode
In/uitschakel rapportage
In/uitschakelen
Ingeschakeld
Installateur
Logboek
Meldkamer/alarmcentrale
Module
Overbrugde zones
Al-Beveiliging Service BV
Een lijst van alarmen en de locatie waar ze zich hebben voorgedaan
sinds het systeem voor het laatst is ingeschakeld.
Een menu-optie die aan de geselecteerde gebruiker kan worden toege-
kend waarmee het systeem alleen kan worden ingeschakeld.
Een menu-optie die aan de geselecteerde gebruiker kan worden toege-
kend om het systeem pas na een bepaalde tijd te kunnen inschakelen.
Het centrale punt van een alarmsysteem dat de signalen van de detec-
toren ontvangt en de alarmgevers kan aansturen.
Een optie waarmee het menu Uitgangen kan worden in/uitgeschakeld.
Een component dat veranderingen in een situatie kan detecteren, die
kunnen duiden op een onveilige situatie en deze informatie kan door-
sturen naar de centrale. Detectoren kunnen bijvoorbeeld deur– en
raamcontacten en ruimtelijk werkende detectoren zijn of iedere module
die de centrale informeert over een bepaalde toestand.
Een detector die via een radio-ontvanger signalen naar de centrale
verzendt in plaats van rechtstreeks op de centrale te zijn aangesloten.
Een groep zones die als een eenheid functioneert en afzonderlijk in- en
uitgeschakeld kan worden.
Code-authorisatie, een menu-optie die de gebruikersopties weergeeft.
Een code van 4 of 6 cijfers waarmee u het systeem kunt in- of uitscha-
kelen en toegang krijgt tot het gebruikersmenu.
Een menu-optie die van de geselecteerde gebruiker een hoofdgebrui-
ker maakt. Met deze hoofdgebruikerscode kan men gebruikerscodes
programmeren op voorwaarde dat de hoofdgebruiker toegang heeft tot
dezelfde gebieden als de gebruikerscode.
Een menu-optie die aan de geselecteerde gebruiker kan worden toege-
kend, zodat gebruikerscode in- en uitschakelingen kan doormelden.
Een menu-optie die aan de geselecteerde gebruiker kan worden toege-
kend om het systeem in- of uit te schakelen, afhankelijk van de actuele
status van het systeem.
De geselecteerde gebieden zijn beveiligd.
De persoon die het systeem installeert en programmeert.
Een tijdelijk gebeurtenissen-geheugen dat alle alarmen en storingen
bevat die zich hebben voorgedaan in het systeem.
Een externe onderneming die is aangewezen om de door het alarm-
systeem verzonden signalen te ontvangen en indien nodig assistentie
kan inschakelen voor alarmopvolging.
Een module die aan de centrale kan worden toegevoegd om de functi-
onaliteit ervan uit te breiden, bijvoorbeeld een bediendeel, communica-
tiemodule of draadloze zender.
Zones die open blijven terwijl de rest van het systeem is ingeschakeld.
Overbrugde zones kunnen geen alarm genereren.
Versie 1.4 3-2007
16
Advertenties
Inhoudsopgave
