2
Veiligheidsvoorschriften
GEVAAR!
De machine is ontworpen en gebouwd volgens adequate veiligheidsvoorschriften. Neem
alle voorzorgsmaatregelen en instructies uit deze handleiding strikt in acht alvorens de
machine in gebruik te nemen om ongevallen te voorkomen.
2.1
Algemene veiligheidsvoorschriften
Het gebruik van producten die met behulp van elektriciteit en water werken, vraagt om de inachtneming
van een aantal veiligheidsbasisregels zoals:
•
Het gebruik van de machine is verboden voor kinderen en mensen met een beperking zonder
begeleiding.
•
Het is verboden om de machine aan te raken indien op blote voeten en met natte of vochtige
lichaamsdelen.
•
Het is verboden om te reinigen zonder eerst het stroom te hebben afgesloten door de
hoofdschakelaar van de installatie op "off" te hebben gezet.
•
Het is verboden om de veiligheidsvoorzieningen of de afstellingen te wijzigen zonder de
toestemming en volgens de instructies van de fabrikant van de machine.
•
Het is verboden om aan de elektrische kabel van de machine te trekken, deze te verwijderen
of te verdraaien, zelfs wanneer de machine van het stroom is losgekoppeld.
•
Het is verboden om de toegangsdeuren naar de binnenste delen van de machine te openen
wanneer de installatie niet via de hoofdschakelaar is uitgeschakeld.
•
Het is verboden om op de machine te gaan staan, te zitten en /of voorwerpen erop te leggen.
•
Het is verboden om water rechtstreeks op de machine te sproeien of gieten.
•
Het is verboden om het verpakkingsmateriaal (karton, nietjes, plastic zakken enz.) te laten
liggen, slingeren of binnen handbereik van kinderen achter te laten omdat dit een potentieel
gevaar vormt.
•
Houd rekening met de veiligheidsafstanden tussen de machine en de andere apparatuur of
structuren om voldoende ruimte te bewaren voor de toegang tot de machine en de verschillende
verrichtingen voor onderhoud en/of service zoal in deze handleiding wordt voorgeschreven.
•
Stroomvoorziening van de machine: de doorsnede van de voedingskabels dient adequaat te
zijn voor het vermogen van het toestel. De voedingsspanningswaarden moeten overeenkomen
met de waarden die op de verschillende machines zijn aangegeven. Alle machines moeten
geaard zijn overeenkomstig de plaatselijke normen.
•
De hydraulische aansluiting dient te geschieden overeenkomstig de instructies om de correcte
werking van de machine te garanderen.
•
Wanneer de machine gedurende koude periodes niet gebruikt wordt, moeten alle hydraulische
systemen worden geleegd om bevriezing te voorkomen.
•
De machine uiterst voorzichtig verplaatsen om beschadigingen te voorkomen.
•
Glycoloplossing: de vorstalarmen van de warmtewisselaars zijn ingesteld op basis van het
mengsel dat bij de eerste inbedrijfstelling is aangegeven. Breuken door het gebruik van
verkeerd of verjaard mengsel worden niet door de garantie van de fabrikant gedekt.
•
Installatieruimte: sommige onderdelen van de machine produceren warmte wanneer in
gebruik.
•
De installatieruimte moet voldoende geventileerd zijn en voorzien zijn van afvoer van de
geproduceerde warmte.
10