3. Safety regulations
Voorgeschreven gebruik / Toepassingsgebieden
• Deze sproeier mag uitsluitend worden gebruikt
voor het sproeien van toegelaten, vloeibare
pesticiden, insecticiden en onkruidverdelgers,
alsook voor vloeibare mest die in de erkende
vakhandel verkrijgbaar is.
• De instructies van de fabrikant van het pesticide
moeten absoluut worden opgevolgd.
• Andere middelen mogen niet met deze sproeier
worden verdeeld.
• Het is aan te bevelen enkel de door de BBA
(Biologischer Bundesanstalt in Duitsland)
toegelaten pesticiden te gebruiken.
• Gebruik geen vloeistoffen bij meer dan 40 °C.
• Voor alle andere doeleinden – bijv. spuiten van lak
– mag de sproeier niet worden gebruikt!
• De drukspuit kan bij voldoende ventilatie en
ontluchting worden gebruikt in de fruitteelt, bij
boomkwekerijen, in bossen, de wijnbouw, de
groenteteelt, de sierplantenteelt en de kasbouw.
Veilig omgaan met pesticiden
• Pesticiden mogen nooit – ook niet door
terugzuiging tijdens het vullen – in de openbare
riolering terechtkomen, worden gespoten op
woeste grond, niet in natuurlijke waterlopen
terechtkomen of met het huisvuil worden
meegegeven. Pesticiden of resten ervan moeten
altijd in een geschikt reservoir worden opgevangen
en worden ingediend bij de inzamelpunten voor
huishoudelijk chemisch afval. Voor informatie over
de inzamelpunten voor huishoudelijk chemisch
afval kunt u terecht bij uw gemeentebestuur.
• Tijdens de werkzaamheden met pesticiden is het
verboden te eten, te roken en te drinken.
• Vermijd direct contact met het sproeimiddel.
• Als u onwel wordt tijdens het werk of als u zich erg
moe voelt, dient u het werk onmiddellijk te stoppen.
Als deze toestand aanhoudt, dient u onmiddellijk
een arts te raadplegen.
• Laat nooit kinderen of personen die niet vertrouwd
zijn met sproeimiddelen, omgaan met
sproeimiddelen.
• Wanneer u van sproeimiddel verwisselt, moet het
sproeivloeistofreservoir worden gereinigd. Nadat u
het sproeivloeistofreservoir heeft gereinigd, maar
vóór u nieuw sproeimiddel in de sproeier giet, dient
u de sproeier eerst met zuiver water te laten
werken om resten uit de pomp en slangen weg te
spoelen. Daardoor worden eventuele chemische
reacties vermeden.
• Spuit niet in kleine of afgesloten ruimten – gevaar
voor vergiftiging door het sproeimiddel.
Sproeiapparaten mogen bijv. in serres enkel
worden gebruikt wanneer er voor voldoende
luchttoevoer en -afvoer gezorgd is. De behandelde
serres moeten worden gemerkt. Ze mogen pas
opnieuw worden betreden na een grondige
ventilatie.
NEDERLANDS 4
• Op het einde van het werk maakt u het apparaat
overeenkomstig paragraaf 13
"Sproeivloeistofreservoir leegmaken en reinigen"
klaar om het op te bergen; reinig het gezicht en de
handen grondig met zeep en water, doe de
werkkledij uit en was ze regelmatig.
Werkkledij
Draag tijdens het gebruik van dit apparaat
voorgeschreven kleding en een veiligheidsrusting.
• Draag aangepaste veiligheidskleding die het
volledige lichaam beschermt (handbescherming,
hoofdbescherming, voetbescherming,
lichaamsbescherming - b.v. rubberschorten, evt.
ademhalingsbescherming). De kleding moet
praktisch zijn, d.w.z. nauwsluitend, maar niet
hinderlijk. Draag geen sjaal, das, sieraden noch
kledingsstukken die achter struikgewas of de
takken kunnen blijven haken.
• Draag stevige schoenen met profielzolen - idealiter
veiligheidsschoenen.
Draag veiligheidshandschoenen met slipvrij
handvlak.
Gebruik een gezichtsbescherming om u te
beschermen tegen het sproeimiddel (bijv.
veiligheidsbril).
Als sproeimiddelen worden gebruikt die
gevaarlijk zijn voor de gezondheid, moet een
ademhalingsmasker worden gedragen om
vergiftiging te vermijden.
• Werkkleding die door de sproeivloeistof nat is
geworden, moet onmiddellijk worden vervangen.
De ongevalpreventievoorschriften van de bevoegde
beroepsverenigingen moeten worden opgevolgd.
Verdere veiligheidsinstructies voor gebruik,
reiniging en onderhoud
• Gebruik de sproeier niet wanneer er zich personen
(met name kinderen) of dieren in de onmiddellijke
omgeving ophouden. De gebruiker is
verantwoordelijk voor schade tegenover derden
wanneer ze persoonlijk of in hun eigendom worden
geraakt.
• Sproeivloeistof die na de behandeling van het veld
en de tuin nog overgebleven is, wordt sterk verdund
(ca. 1:10) en daarna op het reeds behandelde
oppervlak aangebracht.
• Na elk gebruik en met name op het einde van het
sproeiseizoen moeten sproeiapparaten, reservoirs
en alle onderdelen die met de sproeivloeistof in
aanraking gekomen zijn, zeer zorgvuldig worden
gereinigd en gespoeld. Resten van pesticiden
kunnen corrosie en dus beschadiging van het
apparaat veroorzaken. Om te reinigen bevelen wij
de SOLO sproeiapparaatreiniger in doseerfles van
500 ml aan. Bestelnr.: 49 00 600 Schenk speciaal
aandacht aan slijtageonderdelen, zoals
sproeimonden, filters en dichtingen. Sproeimonden
niet met harde voorwerpen reinigen.
• Beschadigde onderdelen onmiddellijk vervangen.
Gebruik enkel originele onderdelen.