• E-mailadres. Toets het e-mailadres in.
•
Mijn
mailnaam. Toets uw naam of alias in. Uw naam en e-mailadres worden
weergegeven.
•
Uitgaande (SMTP)
•
Type inkomende
server. Selecteer
e-mailsysteem dat u gebruikt. Als beide typen worden ondersteunt,
selecteert u IMAP4. Als u het servertype wijzigt, wordt ook het
poortnummer voor inkomende e-mail gewijzigd.
• Als u het servertype
server,
POP3-gebruikersnaam
het servertype
IMAP4
IMAP4-gebruikersnaam
serveradres voor binnenkomende e-mail in en geef vervolgens de
gebruikersnaam en het wachtwoord op om toegang te krijgen tot de e-
mailaccount. Als u geen
gedefinieerd, gebruikt de e-mailserver in plaats daarvan de POP3/IMAP4-
gebruikersnaam en het POP3/IMAP4-wachtwoord.
•
Overige instellingen
•
Ondertekening
automatisch aan het einde van uw e-mailbericht moet worden
toegevoegd wanneer u het bericht opstelt.
•
SMTP-verificatie
het verzenden van e-mailberichten, selecteert u Ja. Verder moet u uw
SMTP-gebruikersnaam
Copyright
server. Toets het adres van de server in.
POP3
of IMAP4, afhankelijk van het type
POP3
hebt geselecteerd, worden
en
POP3-wachtwoord
hebt geselecteerd, worden
en
IMAP4-wachtwoord
SMTP-gebruikersnaam
en selecteer:
bijvoegen. U kunt een handtekening definiëren die
gebruiken. Als uw e-mailprovider verificatie eist voor
en
SMTP-wachtwoord
©
2004 Nokia. All rights reserved.
Inkomende (POP3)
weergegeven. Als u
Inkomende (IMAP4)
server,
weergegeven. Toets het
of
SMTP-wachtwoord
definiëren.
hebt
102