5
Bedienen
U kunt het apparaat gebruiken om verschillende metingen of berekeningen uit te voeren.
5.1
Vereisten voor metingen
• Let op de helderheid van de omgeving:
– De omgeving mag niet te helder zijn.
– Vermijd metingen in direct zonlicht.
• Vermijd metingen op te spiegelende, transparante of zeer poreuze oppervlakken.
• Zorg ervoor dat de uitgang van de laserstraal en de ontvangstlens niet zijn afgedekt.
• Zorg ervoor dat het apparaat niet beweegt tijdens de meting (uitzondering: continue meting).
• Selecteer het referentievlak overeenkomstig het gebruiksdoel.
WAARSCHUWING
Laserstraal
Oogletsel of het risico op een ongeval als gevolg van verblinding is mogelijk door oogcontact
met de laserstraal.
• Kijk niet in de directe of gereflecteerde laserstraal.
• Als de laserstraal uw oog raakt, sluit dan uw ogen en draai uw gezicht weg van de
laserstraal. Meestal sluit men de ogen automatisch door de ooglidsluitreflex en vindt er een
afwendende reactie plaats.
• Richt de laserstraal niet op mensen of dieren.
• Laat het apparaat niet onnodig ingeschakeld.
5.2
Lengtemeting (afzonderlijke meting) uitvoeren
De lengtemeting (afzonderlijke meting) wordt gebruikt om een afstand tussen het apparaat en
een tegenoverliggend oppervlak te meten. Na het inschakelen staat het apparaat al
automatisch op deze meetfunctie.
Vereisten
• Neem de vereisten voor de meting [} pagina 16] in acht.
• Geselecteerde meetfunctie: Lengtemeting (afzonderlijke meting)
Afbeelding 3: Lengtemeting (afzonderlijke meting, voorbeeld)
16
BENNING LD 40
Bedienen
5.1 Vereisten voor metingen
5243 / 12/2022 nl