4.4. DE POMP BEDIENEN TERWIJL DEZE DRAAIT
• Door op de SET-knop te drukken, bladert u door de huidige parameters:
• Snelheid — huidige draaisnelheid in TPM
• Tijd — huidige tijd van de dag
• Duur — resterende tijd bij de huidige draaisnelheid
• Watt — hoeveelheid watt die momenteel verbruikt wordt
Door op Snelreiniging te drukken terwijl de pomp draait, wordt deze tijdelijk uitgeschakeld. De pomp zal op de
voor die knop geprogrammeerde snelheid en duur draaien. Na afloop keert de pomp terug naar het betreffende
punt in het geprogrammeerde schema.
Opmerking: als u de snelheden van het schema aanpast terwijl de pomp draait (door op "+" en "-" te drukken),
zal de pomp de aangepaste snelheid voor de rest van de huidige duur laten draaien, maar de
aanpassingen niet opslaan.
Als de stroom op de pomp is aangesloten, kan het indrukken van één van de volgende knoppen waarnaar
in dit hoofdstuk wordt verwezen, ertoe leiden dat de motor start. Het niet herkennen hiervan kan persoonlijk
letsel of schade aan de apparatuur tot gevolg hebben.
Als de pompstatus Actief is (STATUS-LED groen) maar in Stand-by (schema), zal de pomp door op de "+"
knoppen te drukken van de "hold" toestand naar Priming ("+") SNELHEID1 ("+") SNELHEID2 ("+") SNELHEID3
gaan. Door op "-" te drukken kan de gebruiker teruggaan naar de stand-by toestand.
Opmerking: Als de snelheid is ingesteld op SNELHEID1, dan zal de pomp eerst SNELHEID1, dan SNEL-
HEID2 en dan SNELHEID3 laten draaien totdat het Standaardschema start. Dit werkt als een
tijdelijke opheffing tot de volgende programmastart in het schema.
4.5. SNELREINIGING
Druk op SNELREINIGING terwijl de pomp actief is (STATUS-LED groen) om het schema te negeren. De pomp
zal gedurende 2 uur op een snelheid van 2600 tpm draaien.
De snelheid en duur van Snelreiniging kan aangepast worden, zie «Een aangepast schema programmeren» op pagina 11.
Tijdens een Snelreiniging-cyclus kunt u de snelheid tijdelijk wijzigen door op de knoppen "+" of "-" te drukken.
Een Snelreiniging-cyclus kan vroegtijdig worden gestopt door de SNELREINIGING-knop 3 seconden ingedrukt
te houden. De pomp keert dan terug naar het betreffende punt in het geprogrammeerde schema.
Een pomp die is aangesloten via digitale ingangen kan nog steeds zijn SNELREINIGING-programma uitvoeren.
Aan het einde van de SNELREINIGING-cyclus keert de pomp terug naar het standaardschema
4.6. PRIMING
Priming wordt automatisch uitgevoerd wanneer de pomp wordt gestart (voorbeeld: aan het begin van het dage-
lijkse schema, wanneer SNELHEID 1 start)
De standaard primingsnelheid is 3000 TPM en duurt 5 minuten. De aandrijving geeft PRI (rechtsonder) en de
resterende tijd in het midden weer.
Tijdens de primingprocedure kan de primingsnelheid aangepast worden tussen xxxx en 3000 TPM met de pijlen
"+" en "-". De wijziging is tijdelijk.
Als de pomp zich in de EXTERNE BESTURINGSMODUS bevindt, wordt er automatisch geprimed als de pomp
van een stand-by toestand naar een snelheidstoestand gaat (d.w.z. als er een snelheidsinput wordt ontvangen).
De primingtijd kan veranderen op basis van plaatselijke omgevingsfactoren zoals watertemperatuur, luchtdruk
en het waterniveau in uw zwembad. Met al deze zaken moet rekening gehouden worden bij het instellen van de
primingsnelheid. Test en controleer de primingsnelheden meer dan eens en laat tussen elke test het water uit
het systeem weglopen.
Opmerking: Om te voorkomen dat er lucht in het systeem komt, moet de filterpot van de pomp altijd tot de on-
derkant van de aanzuigpoort met water gevuld zijn.
5. GEBRUIKERSMENU
Om het schema en de standaardparameters van uw pomp aan te passen, moet de pomp gestopt zijn. Zorg
ervoor dat de groene LED niet brandt. Als de STATUS-LED groen is, druk dan op START/STOP.
Druk op de knop "SET" om het gebruikersmenu te openen.
10
5.1. DE KLOK INSTELLEN
Wanneer de stroom na productie voor het eerst op de pomp wordt aangesloten, knippert de klok om aan te
geven dat deze nog niet is ingesteld. Om de klok in te stellen:
1. Gebruik " (+)" en " (-)" om naar het menu "KLOK" te gaan
2. Druk op SET om het submenu te openen
3. Gebruik " (+)" en " (-)" om te kiezen tussen een 12- of 24-uurs tijdnotatie.
4. Druk op SET om verder te gaan.
5. Gebruik "+" en "-" om het uur (XX:00) te programmeren
6. Druk op SET om verder te gaan.
7. Gebruik "+" en "-" om de minuten (09:xx) te programmeren
OPMERKING: In de 12-uurs tijdnotatie worden AM/PM rechtsonder weergegeven.
8. Druk op SET om verder te gaan. INSCHAKELEN: JA wordt weergegeven.
9. Gebruik de knoppen "+" en "-" om te kiezen tussen tijdklok Aan (JA) of Uit (NEE)
OPMERKING: De tijdklok staat standaard ingesteld op Aan. Als de klok is uitgeschakeld, start de pomp vanaf snel-
heid 1, zodra de pomp wordt ingeschakeld. De pomp gaat dan verder met snelheid 2 nadat de ge-
programmeerde duur voor snelheid 1 is verstreken, enzovoort voor snelheid 3. Dit is de aanbevolen
instelling voor pompen die zijn aangesloten op een externe timer die als stroomschakelaar fungeert.
10. Druk op SET om op te slaan en het menu te verlaten.
OPMERKING: Tijdens een stroomstoring houdt de aandrijving de klokinstelling 30 minuten vast. Als de stroom
langer dan 30 minuten uitvalt, moet de klok opnieuw worden ingesteld. Als de aandrijving de door
de gebruiker ingestelde tijd kwijt is, knippert de klok continu totdat de tijd opnieuw is ingesteld.
Opmerking: Wanneer de pomp na een langdurige stroomonderbreking (1+ uur) weer stroom kri-
jgt, zal de klok zichzelf automatisch instellen op de starttijd voor Snelheid 1, knipperen en vooruit
gaan. De pomp zal ook het bijbehorende schema vanaf die starttijd uitvoeren. Als de pomp in de
STOP-status stond toen de stroom uitviel, dan zal de pomp in de STOP-status blijven.
OPMERKING: Voor de batterij van de realtimeklok (condensator) moet de aandrijving minstens 30 minuten van
stroom worden voorzien om te garanderen dat de klok 30 minuten kan worden gehandhaafd
tijdens een stroomstoring.
OPMERKING: De batterij van de realtimeklok (condensator) kan na verloop van tijd verslechteren, waardoor de
klok minder lang kan worden gehandhaafd.
5.2. EEN AANGEPAST SCHEMA PROGRAMMEREN
OPMERKING: alle stappen moeten worden voltooid om de wijzigingen met succes te kunnen toepassen. De
knop "ESC" kan worden ingedrukt om de procedure af te sluiten zonder op te slaan.
1. Gebruik " (+)" en " (-)" om naar het menu "PROGRAMMA" te gaan
2. Druk op SET om het submenu te openen
3. Gebruik "+" en "-" om de snelheid in TPM voor SNELHEID 1 aan te passen.
4. Druk op SET. De starttijd van SNELHEID 1 wordt weergegeven.
5. Gebruik "+" en "-" om de starttijd van SNELHEID 1 aan te passen (+-15 minuten)
6. Druk op SET. De duur van SNELHEID 1 wordt weergegeven
7. Gebruik "+" en "-" om de duur van SNELHEID 1 in uren en minuten aan te passen (in stappen van +-15 minuten)
OPMERKING: SNELHEID 1 heeft een minimale duur van 15min.
8. Druk op SET. SNELHEID 2 wordt weergegeven.
9. Gebruik "+" en "-" om de snelheid in TPM voor SNELHEID 2 aan te passen.
10. Druk op "SET". De duur van SNELHEID 2 wordt weergegeven.
11. Gebruik "+" en "-" om de duur van SNELHEID 2 in uren en minuten aan te passen (in stappen van +-15 minuten)
Opmerking: De SNELHEDEN 2 en 3 hebben geen starttijd, omdat ze onmiddellijk beginnen nadat de vorige SNELHEID is
afgelopen
12. Herhaal de bovenstaande stappen voor SNELHEID 2 om SNELHEID 3 te programmeren.
Opmerking: De toegestane duur voor SNELHEID 3 wordt beperkt tot de resterende tijd van een 24-urige dag. Op elk mo-
ment van de 24-urige dag dat niet in de SNELHEDEN 1-3 is geprogrammeerd, blijft de pomp in een stationaire
toestand. [SNELHEID 1 + SNELHEID 2 + SNELHEID 3 < 24 Uur]
13. Druk op SET. De snelheid voor SNELREINIGING wordt weergegeven.
14. Gebruik "+" en "-" om de snelheid in TPM voor SNELREINIGING aan te passen.
15. Druk op SET. De duur van SNELREINIGING wordt weergegeven.
11