WAARSCHUWING
INJECTIEGEVAAR
Om het risico van een ernstig letsel te voor-
komen, moet u telkens wanneer dat wordt
aangegeven de druk ontlasten, en daarbij
de Drukontlastingsprocedure volgen die
staat op blz. 10.
OPMERKING: Zie Afb. 26 voor deze procedure.
OPMERKING: De drukregelaar (64) kan niet worden gere-
pareerd of bijgesteld. Als hij niet goed werkt,
vervang hem dan.
1.
Verwijder de kap aan de voorzijde (13). Verwijder de
schroeven (56). Laat de contactdoos (59) zakken.
2.
Haal de stekker van de motorbedrading (A) los van de
startkaart van de motor (47).
3.
Verwijder de schroeven (63). Trek de stelknop voor de
druk naar voren en kantel de drukregelaar (64) naar
voren en vervolgens omhoog om hem van het aandrijf-
huis (11) af te halen.
4.
Leid de motorbedrading (A) door de motor en door het
aandrijfhuis en verwijder de drukregelaar.
5.
Leid de motorbedrading van de nieuwe drukregelaar
door het aandrijfhuis en de doorgangen in de motor.
Drukregelaar
6.
7.
8.
9.
Afb. 26
Installeer de nieuwe drukregelaar. Kantel de drukrege-
laar omlaag en naar achteren in het aandrijfhuis (11).
De bedrading (A) niet samenknijpen of beschadigen.
Breng de schroeven (63) losjes aan en draai ze vervol-
gens aan tot 2,4 N.m.
Installeer de kap aan de voorzijde (13). Sluit de motor-
bedrading (A) aan op de startkaart van de motor (47).
Installeer de contactdoos. Zorg ervoor dat er geen
draden tegen de motor worden geklemd of klem komen
te zitten achter de startkaart van de motor.
A
59
56
64
63
11
13
Aandraaien tot 2,4 N.m.
02816A
308747
27