Inhoudsopgave
Advertenties
Problemen oplossen op middellange termijn
PROBLEEM
Variaties in het spuitpatroon
De motor is heet en draait
onregelmatig
De stroomonderbreker gaat
open zodra de schakelaar van
het apparaat op ON wordt
gezet
De stroomonderbreker gaat
open als het apparaat zo'n 5
tot 10 minuten heeft gewerkt
De stroomonderbreker gaat
open zodra het apparaat op
het stopcontact wordt aange-
sloten en het apparaat NIET
wordt aangezet
De eenheid draait niet op de
generator maar wel op wissel-
stroom
WAT TE CONTROLEREN
Als alles bij de controle OK is, ga dan naar het volgende
punt
1. De spuittip is te zeer versleten voor het drukvermogen
van de spuitinstallatie.
2. Kijk de drukomzetter (29) na op slijtage of
beschadigingen.
3. Controleer of de drukregelaar (64) goed en soepel
werkt.
4. Kijk in het gedeelte Lage uitvoer op blz. 16.
1. Ga na of het apparaat werd gebruikt op hoge druk met
kleine spuittips; hierdoor wordt uiterst veel warmte
ontwikkeld.
2. Zorg ervoor dat de omgevingstemperatuur op de plek
van het apparaat niet boven 32 C is en dat het appa-
raat niet in rechtstreeks zonlicht staat.
3. Kijk de motor na.
1. Controleer alle elektrische bedrading op beschadigde
isolatiemantels en kijk alle aansluitpunten na op losse
verbindingen of beschadigingen. Kijk ook de draden
na tussen de drukregelaar en de motor. Zie blz. 23.
2. Controleer of de controleplaatpakking van de kool-
borstels van de motor ontbreken (zie blz. 18), kijk of
er contactvorken zijn verbogen of dat er andere con-
tactpunten zijn van metaal op metaal die kortsluiting
zouden kunnen veroorzaken.
3. Controleer het motoranker op kortsluiting met behulp
van een ankertester of voer een motortest uit. Zie
blz. 18. Kijk de wikkelingen na op tekenen van
verbranding.
4. Controleer de startkaart (47) van de motor door hem
te vervangen door een goede kaart.
VOORZICHTIG: Voer deze controle pas uit als u vast-
gesteld hebt dat het motoranker goed is. Een slecht
motoranker kan een goede kaart verbranden.
1. Zie Basisproblemen – elektrisch op blz. 14.
1. Controleer de ON/OFF-schakelaar (52). Zorg ervoor
dat de stekker van het spuitapparaat uit het stop-
contact is! Haal de draden los van de schakelaar. Kijk
de schakelaar na met een weerstandsmeter. Hij moet
oneindig aangeven met de ON/OFF-schakelaar op
OFF en nul met de schakelaar op ON.
VOORZICHTIG: Door kortsluiting in het motorcircuit
kunnen de schakelaar en/of de startkaart van de
motor (47) beschadigd raken.
5. Controleer de voedingsspanning met een voltmeter.
De meter moet 210–250 V wisselstroom aangeven.
Controleer de piekspanning van de generator. Dit spuit-
apparaat draait niet als de piekspanning boven 250 V
uitkomt.
WAT TE DOEN
Als iets bij de controle niet OK is, kijk dan in deze
kolom
1. Vervang de spuittip.
OPMERKING: Een kleinere tip gaat langer
mee.
2. Vervang de drukoverbrenger. Zie blz. 28.
3. Vervang de drukregelaar. Zie blz. 27.
1. Zet de druk lager of gebruik grotere spuittips.
2. Zet het apparaat op een koelere plaats, wat
meer in de schaduw, indien mogelijk.
3. Vervang de motor. Zie blz. 23.
1. Herstel beschadigde draden of aansluitklem-
men of vervang ze. Sluit alle draden weer goed
aan.
2. Herstel eventuele defecten.
3. Vervang de motor. Zie blz. 23.
4. Vervang de kaart. Zie blz. 24.
1. Vervang de ON/OFF-schakelaar. Zie blz. 24.
2. Als de spanning te hoog is, het apparaat pas
weer gebruiken als het probleem is verholpen.
Gebruik wisselstroom of een andere generator.
308747
17
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
