[222] Hoe te gebruiken
functies veranderen
WPS-Push
Als uw accesspoint een Wi-Fi Protected Setup (WPS)-knop heeft, kunt u het accesspoint
eenvoudig in dit apparaat registreren door op de Wi-Fi Protected Setup (WPS)-knop te
drukken.
1. MENU →
(Draadloos) → [WPS-Push].
2. Druk op de WPS-knop op het accesspoint dat u wilt registreren.
Opmerking
[WPS-Push] werkt alleen als de beveiligingsinstelling van uw accesspoint is ingesteld op
WPA of WPA2, en uw accesspoint ondersteuning biedt voor de registratiemethode met de
Wi-Fi Protected Setup (WPS)-knop. Als de beveiligingsinstelling is ingesteld op WEP of
uw accesspoint geen ondersteuning biedt voor de registratiemethode met de Wi-Fi
Protected Setup (WPS)-knop, voert u [Toegangspunt instel.] uit.
Voor informatie over de beschikbare functies en instellingen van uw accesspoint,
raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van het accesspoint, of neemt u contact op met de
beheerder van het accesspoint.
Een verbinding komt mogelijk niet tot stand, afhankelijk van de
omgevingsomstandigheden, zoals het soort bouwmateriaal van de wanden, of de
aanwezigheid van een obstakel of een slecht draadloos signaal tussen het apparaat en
het accesspoint. Als dat gebeurt, verandert u de plaats van het apparaat of plaatst u het
apparaat dichter bij het accesspoint.
[223] Hoe te gebruiken
functies veranderen
Toegangspunt instel.
U kunt uw accesspoint handmatig registreren. Alvorens de procedure te starten, controleert
u de SSID-naam van het accesspoint, beveiligingssysteem en wachtwoord. Het wachtwoord
kan in sommige accesspoints vooraf ingesteld zijn. Zie voor meer informatie de
gebruiksaanwijzing van het accesspoint, of vraag de beheerder van het accesspoint om
advies.
De Wi-Fi-functies gebruiken
De Wi-Fi-functies gebruiken
De instellingen van Wi-Fi-
De instellingen van Wi-Fi-