U kunt maximaal 3 veelgebruikte functies of apparaatinstellingen registreren in het apparaat.
U kunt de instellingen eenvoudig oproepen met de functiekeuzeknop.
1. Stel het apparaat in op de instelling die u wilt registreren.
2. MENU →
Items die kunnen worden geregistreerd
Opnamefunctie
Sluitertijd
Camera- instellingen
Geregistreerde instellingen oproepen
Selecteer het geheugennummer uit "1" of "2" of "3" op de functiekeuzeknop.
Geregistreerde instellingen veranderen
Verander de instelling naar de gewenste instelling en registreer deze instelling onder
hetzelfde functienummer.
Opmerking
Programmaverschuiving kan niet worden geregistreerd.
Voor sommige functies komen de stand van de keuzeknop en de instelling die in
werkelijkheid tijdens het opnemen wordt gebruikt mogelijk niet overeen. Als dat gebeurt
neemt u beelden op door de informatie te raadplegen die op de monitor wordt afgebeeld.
[128] Hoe te gebruiken
voor handig gebruik
Instell. functiemenu
U kunt de functies toewijzen die moet worden opgeroepen wanneer u op de Fn (Functie)-
knop drukt.
1. MENU →
de gewenste locatie.
De functies die kunnen worden toegewezen worden afgebeeld op het
instelitemselectiescherm.
(Camera- instellingen) → [Geheugen] → gewenst nummer.
De opnamefuncties gebruiken
(Eigen instellingen) → [Instell. functiemenu] → wijs een functie toe aan
De opnamefuncties aanpassen