De GPS-functie gebruiken
Logboek van de cameralocatiegegevens
U kunt vastleggen waar de camera is gebruikt met behulp van de
locatiegegevens die regelmatig worden ontvangen middels GPS-
satellietsignalen. Dagelijkse locatiegegevens op basis van de ontvangen
GPS-signalen worden, afzonderlijk van de beeldgegevens, in een logbestand
opgeslagen. Het logbestand kan in de bijgeleverde software (p. 2) zodat u de
met de camera afgelegde route op een kaart kunt volgen.
Aangezien de datum wordt bijgewerkt en de locatiegegevens voortdurend
worden vastgelegd ongeacht of de camera al of niet is ingeschakeld,
vermindert de batterijduur ook wanneer de camera is uitgeschakeld.
Daarom kan het voorkomen dat de batterij bijna leeg is wanneer u de camera
inschakelt. Laad de batterij op wanneer dit nodig is, of neem een opgeladen
reservebatterij mee.
54
Activeer GPS.
Volg stap 1–2 p. 51 om de instelling
te configureren.
Configureer de instelling.
Druk op de knop l en druk op de
knoppen qr of draai aan de knop 5 en
selecteer [Aan].
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, herhaalt u deze procedure, maar
selecteert u [Uit].
Voltooi de instellingsprocedure.
Wanneer u op de knop m drukt, wordt een
bericht over de logger weergegeven op het
scherm. Lees het bericht zorgvuldig.
De logger-functie wordt uitgevoerd en de
datum-, tijd- en locatiegegevens op basis van
de signalen ontvangen van GPS-satellieten
worden in de camera vastgelegd.
De logger blijft werken, zelfs wanneer
de camera is uitgeschakeld.