Flitser
De flitser activeren
U kunt de flitser zo instellen dat deze altijd flitst als u een opname maakt.
Zie "Flitsbereik" (zie "Specificaties" (p. 36)) voor meer informatie over
het flitsbereik.
Opnamen maken met Slow sync
Met deze optie wordt geflitst om de helderheid van het hoofdonderwerp
(zoals mensen) te verbeteren terwijl de camera opnamen maakt met een korte
sluitertijd, zodat de helderheid wordt verbeterd van de achtergrond buiten
het flitsbereik.
Zie "Flitsbereik" (zie "Specificaties" (p. 36)) voor meer informatie over
het flitsbereik.
•
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om de
camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen. In dit geval
is de [IS modus] ingesteld op [Uit] (p. 143).
140
Configureer de instelling.
Druk op de knop r, kies h (druk op de
knoppen qr of draai aan de knop 5) en druk
op de knop m.
Als de flitser is ingeklapt, wordt deze
automatisch weer uitgeklapt.
Als de instelling is voltooid, wordt h
weergegeven.
Configureer de instelling.
Druk op de knop r, kies Z (druk op de
knoppen qr of draai aan de knop 5) en druk
op de knop m.
Als de flitser is ingeklapt, wordt deze
automatisch weer uitgeklapt.
Als de instelling is voltooid, wordt Z
weergegeven.
Maak de opname.
Ook als u de flitser gebruikt, mag het
hoofdonderwerp niet bewegen totdat het
geluid van de ontspanknop stopt.
Foto's