1.15.3 Opladen van de OPTIMIZER Smart Mini IPG in de niet-gekoppelde
oplaadmodus
Handel als volgt om een OPTIMIZER Smart Mini IPG met de FCE Vesta Charger op te
laden in de niet-gekoppelde modus:
1. Plaats de patiënt in een stationaire, comfortabele zittende positie.
2. Bepaal de locatie van de OPTIMIZER Smart Mini IPG (gewoonlijk rechtsboven
in het borstgebied) en plaats de platte kant van de Vesta-oplaadeenheid (de kant
met de vier blauwe rubberen schroefafdekkingen) vervolgens onmiddellijk boven
de implantatieplaats van de OPTIMIZER Smart Mini (over de kleding van de
patiënt heen).
3. Plaats een koppelingsmagneet (of een gewone pacemakermagneet) links van
de aan/uit-knop op de Vesta Charger. Zie afbeelding 97.
Afbeelding 50: Koppelingsmagneet op de Vesta Charger
4. Start het niet-gekoppelde oplaadproces door op de aan/uit-knop te drukken
en deze (> 10 seconden) ingedrukt te houden totdat de Vesta Charger het
oplaadproces automatisch start; laat de knop nu los.
5. Bij gebruik van de FCE Vesta Charger in de niet-gekoppelde oplaadmodus begint
het oplaadproces door het scherm Status van opladen van de IPG door de FCE
weer te geven. Zie afbeelding 98.
Afbeelding 51: Het scherm Status van opladen van de IPG door de FCE
in de niet-gekoppelde oplaadmodus
6. Als de FCE Vesta Charger in staat is om opnieuw communicatie tot stand te brengen
met de OPTIMIZER Smart Mini IPG na minder dan 5 minuten te hebben opgeladen
in de niet-gekoppelde oplaadmodus, geeft de FCE Vesta Charger drie korte
pieptonen, geeft het scherm Annulering van oplaadsessie weer (zie afbeelding 99)
en beëindigt vervolgens automatisch de oplaadsessie in de niet-gekoppelde
modus. Wanneer dit het geval is, verwijder de koppelingsmagneet dan van
boven de FCE Vesta Charger en ga verder met stap 3 in paragraaf 4.15.2.