7. Sluit de Spray Pro-stekkers aan op de stekkers onder het
dashboard (Fig. 5).
1
Figuur 5
1. Stekkers van de
spuitmachine
Voor het gebruik
Motoroliepeil controleren
Het carter van de motor is in de fabriek gevuld met olie.
Desondanks dient u het oliepeil te controleren voordat u de
motor voor de eerste keer start en daarna nog eens.
1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.
2. Verwijder de peilstok en veeg deze af met een schone
doek (Fig. 6). Steek de peilstok in de buis. Let erop dat
de peilstok er volledig in schuift. Haal de peilstok eruit
en controleer het oliepeil.
1
2
Figuur 6
1. Peilstok
2
2. Stekkers van de monitor
2. Dop van vulbuis
16
3. Als het oliepeil te laag is, moet u de vuldop losmaken van
het klepdeksel (Fig. 6) en voldoende olie bijvullen totdat
het peil de VOL-markering op de peilstok bereikt; zie
Motorolie controleren, blz. 40, voor juiste type olie en
viscositeit. Vul de olie langzaam bij en controleer daarbij
veelvuldig het peil. Niet te vol vullen.
4. Plaats de peilstok weer stevig op zijn plaats.
Bandenspanning controleren
U moet de bandenspanning om de 8 bedrijfsuren of
dagelijks controleren om er zeker van te zijn dat deze
correct is. Breng de banden op een spanning van 18 psi
(124 kPa). Controleer de banden ook op slijtage of schade.
Brandstof bijvullen
Gevaar
In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst
ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie
van benzine kan brandwonden bij u of anderen en
materiële schade veroorzaken.
• Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer
de motor koud is. Eventueel gemorste benzine
opnemen.
• Vul de brandstoftank niet helemaal vol. Vul de
brandstoftank tot maximaal 2,5 cm vanaf de
onderkant van de vulbuis. Deze ruimte in de
tank geeft benzine de kans om uit te zetten.
• Rook nooit wanneer u met benzine bezig bent en
houd de brandstof weg van open vlammen of
vonken, die benzinedampen kunnen doen
ontbranden.
• Bewaar benzine in een goedgekeurd vat of blik
en buiten bereik van kinderen. Koop nooit meer
benzine dan u in 30-dagen kunt opmaken.
• Benzinevaten altijd op de grond en uit de buurt
van de spuitmachine zetten alvorens de tank bij
te vullen.
• Benzinevaten niet in een vrachtwagen of
aanhanger vullen, omdat bekleding of kunststof
beplating het vat kan isoleren, waardoor de
afvoer van statische lading wordt bemoeilijkt.
• Als het praktisch mogelijk is, kunt u het best een
voertuig met een benzinemotor eerst van de
vrachtwagen of aanhanger halen en bijtanken
als het voertuig met de wielen op de grond staat.
• Als dit niet mogelijk is, verdient het de voorkeur
dergelijke machines op een truck of aanhanger
bij te vullen uit een draagbaar vat, niet met
behulp van een vulpistool van een pomp.
• Als u een vulpistool moet gebruiken, dient u de
vulpijp voortdurend in contact met de rand van
de brandstoftank of de opening van het vat te
houden, totdat u klaar bent met bijvullen.