8 Inbedrijfstelling
Instelling: Luchtvolume bij uitgeschakelde thermostaatregeling
Deze instelling moet overeenstemmen met de behoeften van de
gebruiker. Zij bepaalt de ventilatorsnelheid van de binnenunit bij
thermostaat UIT.
1 Als u de ventilatoren op werking hebt ingesteld, stel dan ook de
luchtvolumesnelheid in:
Als u wilt
Buitenunit
Algemeen
2
Tijdens koelen
LL
Instelvolume
2
Tijdens verwarmen LL
Instelvolume
Instelling: Tijd om filter te reinigen
Deze instelling moet overeenstemmen met de luchtvervuiling in de
kamer. Zij bepaalt het interval waarop de melding TIME TO CLEAN
AIR
FILTER
(tijd
om
het
gebruikersinterface verschijnt. Bij gebruik van een draadloze
gebruikersinterface moet u ook het adres instellen (zie de
montagehandleiding van de gebruikersinterface).
Voor een interval van...
(luchtvervuiling)
±2500 u (licht)
±1250 u (zwaar)
Geen aanduiding
Individuele instelling in een simultaan werkend systeem
We raden aan de slave-unit in te stellen met de optionele
gebruikersinterface.
Voer de volgende stappen uit:
2 Verander het tweede codenummer in 02 voor een individuele
instelling op de slave-unit.
Als u de slave-unit wil instellen als...
Groepsinstelling
Individuele instelling
3 Voer de lokale instelling uit voor de master-unit.
4 Zet de hoofdschakelaar uit.
5 Maak de gebruikersinterface los van de master-unit en sluit ze
aan op de slave-unit.
6 Verander naar individuele instelling.
7 Voer de lokale instelling uit voor de slave-unit.
8 Schakel de hoofdvoeding uit of, in het geval van meer slave-
units, herhaal de vorige stappen voor alle slave-units.
(1)
Lokale instellingen worden als volgt gedefinieerd:
▪ M: Standnummer – Eerste cijfer: voor groep units – Cijfer tussen haakjes: voor afzonderlijke unit
▪ C1: Eerste codenummer
▪ C2: Tweede codenummer
▪
: Standaard
(2)
Ventilatorsnelheid:
▪ LL: Lage ventilatorsnelheid
▪ Instelvolume: De ventilatorsnelheid komt overeen met de door de gebruiker met de ventilatorsnelheidsknop op de
gebruikersinterface ingestelde snelheid (laag, middelmatig, hoog).
▪ Monitoring 1, 2: De ventilator staat UIT, maar draait om de 6 minuten even met lage ventilatorsnelheid (1) of instelvolume
(2) om de kamertemperatuur te detecteren.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
20
1
Dan
M
C1
C2
3MXM, 4MXM,
5MXM
12
6
01
(22)
2
02
2
Monitoring 1
12
3
01
(22)
2
2
Monitoring 2
02
luchtfilter
te
reinigen)
op
1
Dan
M
C1
C2
10 (20)
0
01
02
3
02
1
Dan
M
C1
C2
21(11)
01
01
02
9 Maak de gebruikersinterface los van de slave-unit en sluit ze
weer aan op de master-unit.
U hoeft de gebruikersinterface niet opnieuw vanaf de master-unit te
bedraden als de optionele gebruikersinterface wordt gebruikt. (Maar
verwijder wel de draden die bevestigd zijn aan het klemmenbord van
de gebruikersinterface op de master-unit)
1~ 50 Hz
220-240 V
c
d
A
B
a
de
e1
A
Master-unit
B
Slave-unit
a
Verbindingskabel
b
Voedingskabel
c
Aardlekschakelaar
d
Zekering
e1
Hoofdgebruikersinterface
e2
Optionele gebruikersinterface
8
Inbedrijfstelling
8.1
Overzicht: Inbedrijfstelling
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet
weten om het systeem na de installatie in gebruik te stellen.
Typische werkstroom
Het in bedrijf stellen houdt typisch volgende stappen in:
1
De "Controlelijst voor de inbedrijfstelling" controleren.
2
Het systeem testen.
8.2
Voorzorgsmaatregelen bij de
inbedrijfstelling
INFORMATIE
Gedurende de eerste bedrijfsperiode van de unit kan het
nodige opgenomen vermogen hoger zijn dan dat vermeld
op het typeplaatje van deze unit. Dit fenomeen wordt
veroorzaakt door de compressor, die een continue looptijd
van 50 uur nodig heeft voordat een vlotte werking en
stabiel stroomverbruik wordt gerealiseerd.
b
e2
FCAG35~140BVEB
Split-systeemairconditioners
4P561448-1 – 2018.12