Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Instellingen Gevarenzones; Verbinding Maken Met Een Draadloos Netwerk; Bluetooth® Toestellen Koppelen; Uw Ant+™ Sensors Koppelen - Garmin Monterra Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor Monterra:
Inhoudsopgave

Advertenties

Luchtdruktrend: Hiermee stelt u in hoe het toestel
drukgegevens vastlegt. Altijd opslaan kan handig zijn als u
wacht op weerfronten.
Type plot: Hiermee worden hoogteverschillen vastgelegd
gedurende een bepaalde tijd of over een bepaalde afstand,
of plaatselijke luchtdrukverschillen over een bepaalde
tijdsduur.
Kalibreer hoogtemeter: Hiermee kunt de barometrische
hoogtemeter kalibreren als de juiste hoogte of barometerdruk
u bekend is. Zie
pagina

Instellingen gevarenzones

Selecteer Instellingen > Gevarenzones.
Radiuseenheden: Hiermee stelt u de eenheid in die wordt
gebruikt voor de radius van een gevarenzone.
Tonen inschakelen: Hiermee schakelt u de gevarenzones in of
uit.
Trilsignaal: Het toestel trilt wanneer een gevarenzone wordt
bereikt.
Gevarenzonetonen: Het toestel speelt een geluid af wanneer
een gevarenzone wordt bereikt.
Toon voor binnengaan gevarenzone: Hiermee stelt u de toon
in die het toestel laat horen als u binnen de radius van een
gevarenzone komt.
Toon voor verlaten gevarenzone: Hiermee stelt u de toon in
die het toestel laat horen als u de radius van een
gevarenzone verlaat.
Verbinding maken met een draadloos
netwerk
1
Selecteer Instellingen > Wi-Fi.
2
Selecteer indien nodig de knop om Wi-Fi in te schakelen.
3
Selecteer indien nodig SCAN om te zoeken naar
beschikbare netwerken.
4
Selecteer een draadloos netwerk.
5
Voer indien nodig de coderingssleutel in.
Het toestel maakt verbinding met het draadloze netwerk. Het
toestel onthoudt de netwerkinformatie van deze locatie en
maakt in de toekomst automatisch verbinding.
Bluetooth ® toestellen koppelen
1
Selecteer Instellingen > Bluetooth.
2
Selecteer de schakelaar om draadloze Bluetooth technologie
in te schakelen.
3
Selecteer indien nodig Zoek toestellen om te zoeken naar
toestellen in de buurt.
4
Selecteer een toestel.
5
Volg de aanwijzingen op het scherm om de koppeling te
voltooien.
Uw ANT+™ sensors koppelen
Koppelen is het verbinden van draadloze ANT+ toestellen, zoals
een tempe temperatuursensor met uw Garmin toestel.
1
Breng het toestel binnen bereik (3 m) van de sensor.
OPMERKING: Zorg ervoor dat u minstens 10 meter bij
andere ANT+ sensors vandaan bent tijdens het koppelen.
2
Selecteer Instellingen > Meer > ANT+ sensors.
3
Selecteer de schakelaar om de koppeling met uw sensortype
in te schakelen.
Het toestel zoekt automatisch naar uw sensor en brengt de
koppeling tot stand.
10
6.

Vliegtuigmodus inschakelen

De vliegtuigmodus schakelt alle ontvangers en zenders in het
toestel uit, inclusief GPS, draadloze netwerken, ANT™
technologie en Bluetooth technologie. Dit kan van pas komen
wanneer u de batterij wilt sparen en deze technologieën niet
gebruikt, of wanneer u met het toestel in een gebied komt waar
deze technologieën zijn verboden, zoals aan boord van een
vliegtuig.
Selecteer Instellingen > Meer > Vliegtuigmodus.

Profielen

Een profiel is een verzameling instellingen waarmee u het
gebruiksgemak van het toestel kunt optimaliseren. Voor
bijvoorbeeld jagen zijn de instellingen en weergaven anders dan
wanneer u het toestel gebruikt voor geocaching.
Als u een profiel gebruikt en u instellingen zoals
gegevensvelden of maateenheden wijzigt, worden de
wijzigingen automatisch in het profiel opgeslagen.

Een profiel selecteren

Als u van activiteit verandert, kunt u de instellingen van het
toestel aanpassen door een ander profiel te selecteren.
1
Selecteer Instellingen > Profielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Maak actief.
4
Selecteer desgewenst de schakelknop om vanuit de
meldingen naar een ander profiel te kunnen overschakelen.
Dit is een handige functie als u regelmatig van profiel
verandert.

Een aangepast profiel maken

U kunt uw startscherm, instellingen en de gegevensvelden voor
een bepaalde activiteit of route aanpassen.
1
Selecteer Instellingen > Profielen.
2
Selecteer
.
3
Voer een naam in en selecteer OK.
Het nieuwe profiel wordt opgeslagen en wordt het actieve
profiel.
4
Pas uw startscherm, instellingen en gegevensvelden aan.

De naam van een profiel wijzigen

1
Selecteer Instellingen > Profielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Wijzig naam.
4
Typ de nieuwe naam.

Een profiel verwijderen

1
Selecteer Instellingen > Profielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Wis.

Geluidsinstellingen

Selecteer Instellingen > Geluid.
Volumes: Hiermee stelt u het volumeniveau in voor media,
waarschuwingen en alarmen.
Stille modus: Toestelgeluiden worden gedempt.
Standaardmelding: Hiermee stelt u het geluid in dat wordt
gebruikt bij waarschuwingen.
Trillen en geluid: Hiermee schakelt u trillingen in voor
waarschuwingen als de stille modus niet is ingeschakeld.
Extra krachtige audio: Hiermee kunt u het maximumvolume
voor de ingebouwde luidspreker verhogen.
OPMERKING: Deze functie gebruikt meer stroom waardoor
het toestel mogelijk onverwacht wordt uitgeschakeld
Het toestel aanpassen

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave