4.6.2 Indicatie van de dienstdoende gebruiker (compacte
besturingsmodule)
Indicatie dienstdoende
gebruiker
Fig. 4-5
De indicatie van de dienstdoende gebruiker geeft aan door
welke besturingsmodule, compacte besturingsmodule of
primaire besturingsmodule het mobiliteitshulpmiddel wordt
bestuurd.
Als de compacte besturingsmodule de controle over
het systeem krijgt of wordt gebruikt om het systeem
in te schakelen, gaan de aan/-uitknoplampjes, de
snelheidsindicator en het geselecteerde profiel op de
compacte besturingsmodule direct branden. Als de primaire
besturingsmodule de controle over het systeem heeft,
worden alle lampjes op de compacte besturingsmodule
uitgeschakeld.
4.6.3 Indicatie voor beperkt gebruiksrecht
(bedieningseenheid van de begeleider)
Als er een beperking is ingesteld, kan de secundaire
bedieningskast niet de dienstdoende bedieningskast worden.
1638989-C
Indicatie niet-dienstdoende
gebruiker
Fig. 4-6
Als een gebruiker waarvoor een beperking is ingesteld
bedieningsrechten aanvraagt, wordt de aanvraag afgewezen.
Het statuslampje gaat branden, vervolgens zwakker branden
en gaat uiteindelijk uit.
Als u het gebruik van een bedieningskast wilt
beperken, moet u contact opnemen met uw
Invacare-leverancier.
4.6.4 Slaapstandindicatie
Wanneer wordt overgeschakeld naar de slaapstand, gaan
alle brandende lampjes gedurende twee seconden minder
fel branden, waarna ze helemaal uitgaan. Alle indicatoren
blijven uitgeschakeld wanneer het systeem in de slaapstand
staat.
U kunt de slaapstand tijdens de overgangsperiode
uitschakelen door de joystick te bewegen of op de
aan/uit-knop te drukken.
Voor het instellen van de slaapstand moet u contact
opnemen met uw Invacare-leverancier.
4.6.5 Betekenis van indicatielampjes
OON (niet in neutrale stand) is een veiligheidsfunctie
waarmee wordt voorkomen dat de rolstoel of zitting per
ongeluk in beweging komt tijdens:
•
het opstarten van het systeem,
•
na het wisselen van functie of
•
wanneer het rijverbod of een rijblokkering voor het
systeem wordt opgeheven.
Gebruik
21