Invacare® LiNX
A Aan/uit-knop (met
statuslampje), NOODSTOP
B Connectiviteitsindicator
C Rijfunctie-indicator
10
•
het systeem
opstarten en
afsluiten, als de
bedieningskast
de dienstdoende
bedieningskast is
•
de systeemstatus
bekijken
•
foutindicaties
(knippercodes)
bekijken
•
aanvraag voor
dienstdoende
bedieningskast
indienen
•
het systeem
vergrendelen
•
het
mobiliteitshulpmiddel
stoppen met de
noodstop, als er
geen beperking is
ingesteld
•
geeft aan dat de
connectiviteitsfunctie
is ingeschakeld en
actief is
•
geeft de
geselecteerde functie
voor aandrijving door
begeleider aan
D Indicator voor zitfunctie
E Modusknop
F Joystick
3.3 Indicatoren voor rij- en zitfuncties
De indicatoren A t/m C voor de rij- en zitfuncties bevinden
zich in het midden van de bedieningskastmodule en bestaan
uit lampjes die gaan branden of knipperen, afhankelijk van
de zitfunctie, het rijprofiel en de status (verbod of fout).
De rij- en zitfuncties worden aangegeven door de:
ACU
Indicator voor aandrijving
A
door begeleider
•
geeft de
geselecteerde
zitfunctie aan
•
functie en profiel
selecteren
•
de rijsnelheid en
‑richting regelen,
evenals de zitfuncties
Fig. 3-1
CREM en CREM-LF
Indicator voor rijfunctie
met compacte
bedieningskastfunctie
1638989-C