4 Gebruik
4.1 De controle over het mobiliteitshulpmiddel
aanvragen
De dienstdoende bedieningskast is de bedieningskast
waarmee het mobiliteitshulpmiddel wordt bestuurd.
Als de secundaire bedieningskast niet de dienstdoende
bedieningskast is, kan deze bedieningskast niet worden
gebruikt om het mobiliteitshulpmiddel te laten rijden of
de zitfuncties te bedienen en worden alle lampjes op de
secundaire bedieningskast uitgeschakeld.
Standaard wordt de besturingsmodule, waarmee het
mobiliteitshulpmiddel wordt opgestart, ook gebruikt
om het mobiliteitshulpmiddel te bedienen.
1.
Druk op de knop op de besturingsmodule die u wilt
gebruiken om het mobiliteitshulpmiddel te besturen.
De aanvraag wordt geaccepteerd en de besturing
wordt in het systeem overgedragen van de ene
besturingsmodule naar de andere besturingsmodule.
Het mobiliteitshulpmiddel is nu klaar voor gebruik.
Er kan een beperking zijn ingesteld, waardoor de
secundaire bedieningskast niet de dienstdoende
bedieningskast worden. Zie 4.6.3 Indicatie voor
beperkt gebruiksrecht (bedieningseenheid van de
begeleider), pagina 21.
1638989-C
4.2 De joystick gebruiken
LET OP!
Kans op lichamelijk letsel
De secundaire besturingsmodules mogen alleen
met goedgekeurde joystick-knoppen worden
gebruikt.
– Het gebruik van een ander type joystick-knop
vereist dat de installateur een test uitvoert en
controleert of de joystick weer in de neutrale
stand komt nadat de joystick is verplaatst. Als
er volgens de installateur een aanzienlijk risico
is op lichamelijk letsel, moet de joystick tijdens
deze test horizontaal worden gemonteerd met
een joystick-knop die in water is gedompeld
(alleen bij joystick-knoppen van schuimrubber).
Met de joystick worden de richting en de snelheid van de
rij- en zitfuncties van het mobiliteitshulpmiddel geregeld.
De richting waarin de joystick vanuit het midden (neutrale
stand) wordt verplaatst, bepaalt de richting waarin het
mobiliteitshulpmiddel rijdt.
De snelheid van het mobiliteitshulpmiddel of de elektrische
zitverstelling verandert proportioneel mee met de
verplaatsing van de joystick. Hoe verder de joystick uit
de neutrale stand wordt verplaatst, des te sneller het
mobiliteitshulpmiddel rijdt of de elektrische zitverstelling
beweegt.
Als de gebruiker de joystick weer terugzet in de neutrale
stand, komt het mobiliteitshulpmiddel of de zitverstelling
geleidelijk tot stilstand.
Gebruik
15