Leidingen aarden
Laat de werkzaamheden door een geautoriseerd installateur uitvoeren.
▶ Breng een aardklem aan op de aanvoer- en retourleiding (willekeuri-
ge positie).
▶ Aardklemmen via potentiaalvereffeningskabel NYM (minimaal
2
6 mm
) op de potentiaalvereffening van het gebouw aansluiten.
Leidingen isoleren
▶ Leidingen gehele solarcircuit conform de voorschriften isoleren.
▶ Gebruik voor de isolatie van de leidingen buiten UV-bestendige mate-
rialen en materialen die bestand zijn tegen hoge temperaturen
(150 °C).
▶ Gebruik voor de isolatie van de leidingen binnen materialen die be-
stand zijn tegen hoge temperaturen (150 °C).
▶ Isolatie indien nodig tegen vogelvraat beschermen.
UV
> 150 °C
Afb. 12 Minimale eisen aan de isolatie
AGS10-2
> 150 °C
6720801165.10-1.ST
5
Installeer solarstation
5.1
Plaatsing in opstellingsruimte
Om de temperatuursensor eenvoudiger te kunnen aansluiten:
▶ Solarstation [2] in de directe nabijheid van de solarboiler [1] monte-
ren.
▶ Zorg voor voldoende ruimte voor het expansievat [3] en het opvang-
vat [4].
Afb. 13 Aanbevolen opstelling (maten in mm)
[1]
Solarboiler
[2]
Solarstation
[3]
Expansievat
[4]
Opvangvat
Minimale afstanden van het solarstation tot het collec-
torveld van vacuümbuiscollectoren aanhouden
( hoofdstuk 4.2, pagina 8)
5.2
Solarstation bevestigen
Voor het indraaien van de bouten is een steeksleutel (13 mm) met een
150 mm verlenging nodig. Bij kortere verlengingen kunnen voor een be-
tere montage de handgrepen met thermometer [3] naar voren toe wor-
den getrokken.
1-weg solarstation
▶ Gat boren en solarstation met meegeleverde plug en schroef beves-
tigen [1, 2].
2-weg solarstation
▶ Op een afstand van 60 mm gaten boren en solarstation met meegele-
verde pluggen en schroeven bevestigen [4, 2].
Installeer solarstation | 9
7747006489.07.3 ST
7747006489.07.3 ST
6 720 820 954 (2016/09)