▶ Na de dichtheidscontrole: water aflaten en de automatische ontluch-
ting reinigen.
1
2
S
Afb. 36 Geopende afsluitinrichtingen
[1]
Kogelkraan en terugslagklep op thermometer geopend
(45°-stand)
[2]
Doorstroombegrenzer geopend
6.3.3
Water vervangen door solarvloeistof
De leidingen moeten volledig worden geleegd, omdat er
anders vermenging met de solarvloeistof optreedt.
Voor het vullen kunt u gebruik maken van elektrische pompen, hand-
pompen of boormachinepompen, die tenminste een druk van minimaal
2 bar kunnen genereren.
▶ Vul de solarinstallatie met behulp van een pomp via een van de vul- en
aftapkranen [1] in het solarstation.
S
E
Afb. 37 Vullen via vul- en aftapkraan
▶ Kogelkraan ( afb. 36, [1]) op de thermometers op 45° instellen en
de debietbegrenzer ( afb. 36, [2]) en andere afsluitinrichtingen
openen.
▶ Zorg ervoor, dat de solarinstallatie langzaam gevuld wordt, zodat er
zich geen luchtbellen kunnen vormen.
▶ Daarna de kogelkranen op de thermometers zodanig instellen, dat de
terugslagkleppen bedrijfsgereed zijn (0°-stand).
AGS10-2
2
E
6720801165.17-2.ST
7747006489.36-2.ST
7747006489.36-2.ST
6.3.4
Controleer of het solarsysteem vrij is van lucht
Wanneer de zwarte wijzer van de manometer [1] bij het
in- en uitschakelen van de solarpomp drukvariaties aan-
geeft, dan moet de solarinstallatie verder worden ont-
lucht.
▶ Solarpomp(en) handmatig in- en uitschakelen.
▶ Controleer tijdens het schakelen de zwarte wijzer van de
manometer [1].
Afb. 38 Manometeraanwijzing controleren
6.3.5
Bedrijfsdruk bepalen
Bij de inbedrijfstelling moet de bedrijfsdruk 0,7 bar hoger liggen dan de
statische druk (1 meter hoogteverschil komt overeen met 0,1 bar).
De bedrijfsdruk moet ten minste 1,5 bar zijn (in koude toestand, 20° °C).
Statische hoogte
+ toeslag
= bedrijfsdruk
Tabel 8 Voorbeeld: collectorafhankelijke bedrijfsdruk
1) Een meter hoogteverschil (tussen collectorveld en solarstation) komt overeen
met 0,1 bar
▶ Bij ontbrekende druk solarvloeistof bijpompen.
▶ Na het afronden van de ontluchting de kogelkraan [2] van de ontluch-
ter en de afsluitschroef [1] sluiten.
1
Alleen bij een gesloten ontluchting zal bij de verdam-
ping van koelvloeistof in de collector de druk via het ex-
pansievat gecompenseerd worden.
1
1
2
Afb. 39 Sluit de ontluchter en de kogelkraan
In bedrijf nemen | 19
FK/FT
1)
(10 m) 1,0 bar
+ 0,7 bar
= 1,7 bar
6720801165.15-2.ST
6 720 820 954 (2016/09)
1
7747006489.33-2.ST
VK
(10 m) 1,0 bar
+ 2,0 bar
= 3,0 bar