Bedienen en bedieningspaneel
N
Werking
r.
1
Deze functie wordt gebruikt om de temperatuurmeting te activeren of te deactiveren.
2
3
Deze functie wordt gebruikt om de weergave van de temperatuurwaarde te activeren of te
deactiveren.
4
5
Met deze instelling wordt de eenheid °C of °F geselecteerd.
6
7
Met deze toets wordt het temperatuur-meetkanaal gekalibreerd.
50