Sanitair warm water circulatie
BELANGRIJK
Als de AA3:X7 aansluiting voor andere doeleinden
wordt gebruikt, is een extra AA5 uitbreidingskaart no-
dig om de circulatiepompbesturing aan te sluiten.
Aansluiting van de warmwatercirculatiepompsturing.
De circulatiepomp voor warm water kan in twee con-
figuraties worden aangesloten:
•
AA3-X7: NO (L), X1:0 (N), X:PE (PE)
AA3-X7
PE
L N
X1
•
als de uitgang AA3:X7 bezet is, wordt de GP11
aangesloten op de AA5-uitbreidingskaart (niet
inbegrepen in de SHB10-kit) op de AA5-X9:8
(230V), AA5-X9:7 (N) en X1:PE-strip
AA5-uitbreidingskaart Extern
Expansion Card
9
8
7
6
5
4
3
2
X1
1
AA5-X9
0 PE 2
Zie de handleiding van de AA5-uitbreidingskaart voor
meer informatie.
SHB10
AA3:X7
1
2 3
C NO NC
SHB 10
X1
External
L
N
PE
L
N
PE
P
GP11
External
L
N
PE
GP11
3
Installatie van de temperatuur-
sensor op de pijpleiding
Temperatuursensoren worden gemonteerd met ther-
mische pasta, kabelbinders en aluminiumtape (de
eerste kabelbinder wordt bevestigd aan de pijp in het
midden van de sensor, de tweede ongeveer 5 cm
achter de sensor). Isoleer ze dan met isolatietape.
Installatieschema
Eenheid SHB10 in combinatie met de buitenunit van
de luchtwarmtepomp NIBE SPLIT (AMS 10) vormt
het een compleet verwarmingsbron.
De AMS 10 buitenunit levert thermische energie voor
het verwarmen van sanitair water, het verwarmen
van het systeem, het verwarmen en koelen van het
zwembad door gebruik te maken van de gratis ener-
gie die zich in de buitenlucht bevindt, en werkt effici-
ent in het lage temperatuurbereik tot -20°C.
De verbinding tussen de buitenunit met de SHB10
binnenunit, een met koelmiddel gevuld leidingsys-
teem, beschermt de verbinding tegen bevriezing bij
stroomuitval. De geavanceerde controller is verant-
woordelijk voor de controle van de werking van het
systeem.
AANDACHT
De SHB10 is standaard uitgerust met alle temperatuur-
sensoren. De BT25-sensor moet onafhankelijk worden
geïnstalleerd op een externe leiding en in sommige
systemen moeten de sensoren worden overgebracht
naar andere delen van het systeem. Voor de locatie
van de sensoren zie het relevante punt voor de aan-
sluiting van het systeem.
AANDACHT
In het geval dat het volume van de centrale verwar-
ming wordt verhoogd door middel van een buffervat,
moet het volume van het systeem worden gecontro-
leerd en moet de capaciteit van het bestaande diafrag-
mavat zo nodig worden verhoogd.
Hoofdstuk 4 |
Pijpaansluitingen
19