3. 422
3.1 BEOOGD GEBRUIK
De aandrijvingen FAAC serie 422 zijn ontworpen voor de activering
van horizontaal bewegende draaipoorten voor residentieel gebruik.
Op elke vleugel moet één aandrijfmechanisme geïnstalleerd worden.
422 is bestemd voor installatie op poorten in zones die toegankelijk
zijn voor personen en met het hoofddoel om toegang te verschaffen
voor goederen, voertuigen en personen.
Om de poort met de hand te bewegen moeten de instructies voor de
Handmatige werking in acht worden genomen.
!
Elk ander gebruik dat niet uitdrukkelijk wordt aangegeven, is verboden en kan
de integriteit van het product aantasten en/of een bron van gevaar vormen.
3.2 GEBRUIKSLIMIETEN
De vleugel moet voldoen aan de grenswaarden voor afmetingen en
gebruiksfrequentie zoals aangegeven in de technische gegevens.
De, ook incidentele, aanwezigheid van weersomstandigheden zoals
ijs, sneeuw en harde wind, kunnen de correcte werking van het auto-
matiseringssysteem en de intactheid van de componenten aantasten
en een mogelijk gevaar vormen (zie § Gebruik in noodgevallen). De
gebruikslimieten van 422 in verhouding tot de wind worden aange-
geven in tabel Gebruikslimieten in verhouding tot de wind.
422 is niet ontworpen als een inbraakbeveiliging.
Als er een voetgangersdoorgang in de vleugel van de poort is aange-
bracht, moet de aangedreven beweging verhinderd worden wanneer
deze doorgang zich niet in veilige stand bevindt.
De installatie moet zowel overdag als 's nachts zichtbaar zijn. Zorg
anders voor passende oplossingen om de vaste en bewegende
elementen
422 moet worden aangesloten op een elektronische besturingskaart
FAAC in overeenstemming met de aanwijzingen van deze handleiding
( Technische kenmerken).
De totstandbrenging van het automatiseringssysteem vereist de
installatie van noodzakelijke veiligheidsinrichtingen, die door de
installateur door middel van een correcte risicobeoordeling op de
plaats van installatie bepaald moeten worden.
3.3 ONEIGENLIJK GEBRUIK
- Elk ander gebruik dan het voorziene gebruik is verboden.
- Het is verboden om het automatiseringssysteem te installeren
buiten de limieten beschreven in de technische gegevens en de
installatievereisten.
- Het is verboden om 422 te gebruiken in een bouwkundige con-
figuratie die afwijkt van hetgeen voorzien is door de fabrikant.
- Het is verboden om enig onderdeel van het product te wijzigen.
- Het is verboden om het automatiseringssysteem te installeren
op vluchtwegen.
- Het is verboden om het automatiseringssysteem te installeren
voor het maken van deuren die bescherming bieden tegen brand
en/of rook (branddeuren).
- Het is verboden om het automatiseringssysteem te installeren op
brand- en/of ontploffingsgevaarlijke plaatsen: de aanwezigheid
van ontvlambare gassen of rook kan de veiligheid ernstig in
gevaar brengen.
- Het is verboden om de installatie te voeden met andere energie-
bronnen dan is voorgeschreven.
- Het is verboden om in de handel verkrijgbare systemen en/of
gereedschappen, die niet voorzien zijn, toe te passen of om ze
te gebruiken voor doeleinden die niet door de respectievelijke
fabrikanten zijn voorzien.
- Stel de actuator niet bloot aan directe waterstralen van enig
type of afmeting.
- Stel de actuator niet bloot aan chemische stoffen of agressieve
omgevingsomstandigheden.
- Het is verboden om accessoires te gebruiken en/of te installeren
die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door FAAC S.p.A.
- Het is verboden om het automatiseringssysteem te gebruiken
voordat de inbedrijfstelling is uitgevoerd.
422
- Het is verboden om het automatiseringssysteem te gebruiken in
geval van defecten/storingen die de veiligheid in gevaar kunnen
brengen.
- Het is verboden om het automatiseringssysteem te gebruiken
met gedemonteerde of omzeilde beweegbare en/of vaste
afschermingen.
- Gebruik het automatiseringssysteem niet wanneer er personen,
dieren of voorwerpen binnen de actieradius aanwezig zijn.
- Tijdens de beweging buiten de actieradius van het automatise-
ringssysteem blijven en/of er niet in stilstaan.
- Probeer niet om de beweging van het automatiseringssysteem
tegen te houden.
- Niet op de vleugel klimmen, deze vastpakken of zich erdoor laten
voortslepen. Niet op de actuator klimmen.
- Niet toestaan dat kinderen de actieradius van het automatise-
ringssysteem benaderen of erin spelen.
- De bedieningsinrichtingen niet laten gebruiken door personen
die niet uitdrukkelijk bevoegd en geïnstrueerd zijn.
- De bedieningsinrichtingen niet laten gebruiken door kinderen of
personen met beperkte lichamelijke en geestelijke vermogens,
tenzij ze onder toezicht staan van een volwassene die verantwo-
ordelijk is voor hun veiligheid.
!
Tijdens de handmatige verplaatsing moet de vleugel over de gehele bewe-
ging langzaam begeleid worden; een vrijlopende gang van de vleugel is
niet toegestaan.
3.4 GEBRUIK IN NOODGEVALLEN
In mogelijk afwijkende omstandigheden, noodgevallen of storingen
moet de elektrische voeding van het automatiseringssysteem worden
onderbroken. Wanneer het mogelijk is om de vleugel onder veilige
omstandigheden handmatig te verplaatsen, moet de HANDMATIGE
WERKING gebruikt worden; anders moet het automatiseringssysteem
buiten bedrijf blijven tot aan de reset/de reparatie.
In geval van storingen moet de reset/reparatie van het automatise-
ringssysteem uitsluitend door de installateur/onderhoudstechnicus
worden uitgevoerd.
3.5 IDENTIFICATIE VAN HET PRODUCT
FAAC S.p.A. Soc. Unipersonale
Via Calari, 10 - 40069 Zola Predosa BOLOGNA
Italy
••••••
••••••
422
••••••
••••••
••••••
••••
••••
••••
•••
••••••
Het product wordt geïdentificeerd met het plaatje (zie 3).
SIGNALERINGEN OP HET PRODUCT
Aanduiding van de schroef die voorafgaand aan de inbedrijfstelling ver-
wijderd moet worden. Deze bevindt zich op de achterste flens van het
aandrijfmechanisme.
6
Verkoopcode
Productnaam
IDENTIFICATIENUMMER
Productiemaand/-jaar + volgnummer van
de productiemaand.
Voorbeeld:
0117 0001
geproduceerd in januari 2017 S/N 1
732870 - Rev.C
3