13 Installatie van de leidingen
▪ het aantal bochten in de leiding
▪ de aanwezigheid van een omschakelklep en de kv-waarde ervan.
omschakelkleppen" [ 4 29] voor meer informatie
Zie
"13.4.2 Over
over omschakelkleppen.
kV-
Maximum leidinglengte (m) voor Ø19,1 mm
waarde
8
9
omschak
bochten
bochten
elklep
(b)
0
21
20
3-3,49
14
13
3,5-4,49
15
15
4,5-4,99
17
17
5-7,99
18
17
(a)
K65 of gelijkwaardige leiding
(b)
0 = Geen omschakelklep aanwezig
kV-
Maximum leidinglengte (m) voor Ø22,2 mm
waarde
8
9
omschak
bochten
bochten
elklep
(b)
0
25
24
3-3,49
16
15
3,5-4,49
18
18
4,5-4,99
21
20
5-7,99
22
21
(a)
K65 of gelijkwaardige leiding
(b)
0 = Geen omschakelklep aanwezig
Specificaties veiligheidsklep
PS
Kd
Flow area
90 bar
0,90
15,9 mm
13.5
Koelmiddelleiding controleren
Denk aan de volgende punten:
▪ De leiding van de veiligheidsklep moet ook worden getest. Dit
betekent dat de druk door de unit moet worden gevoerd. Houd
tijdens het lektesten en vacuümdrogen van de lokale leidingen
zowel de vloeistof- als de gasafsluiters altijd open.
▪ Gebruik
alleen
gereedschap
meterverdeelstuk en vulslang) dat bestand is tegen hoge druk en
voorkomt dat water, vuil of stof terechtkomt in de unit.
VOORZICHTIG
Open de afsluiter NIET voordat u de isolatieweerstand van
het hoofdvoedingscircuit gemeten hebt.
VOORZICHTIG
Gebruik ALTIJD stikstofgas voor lektesten.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
30
(a)
10
11
12
bochten
bochten
bochten
20
19
18
12
12
11
14
14
13
16
16
15
17
16
16
(a)
10
11
12
bochten
bochten
bochten
24
23
22
15
14
13
17
16
16
19
19
18
20
19
19
Aansluiting Toegelaten
temperatuu
rbereik
2
1/2" NPT in
–50/+150°C
1/2" G uit
specifiek
voor
R744
(bv.
13.5.1
Koelmiddelleiding controleren: Set-up
b
b
b
a
a
A
D
B
C
A
Stikstof (N
)
2
B
R744-koelmiddeltank
C
Weegschaal
D
Vacuümpomp
E
Buitenunit
a
Drukregelaar
b
Vulslang
c
Servicepoort SP3 (gaszijdig)
d
Servicepoort SP7 (vloeistofzijdig)
e
Servicepoort SP11 (gaszijdig)
f
Naar binnenunit koeling
g
Veiligheidsklep
h
Afsluiter (gaszijdig)
i
Afsluiter (vloeistofzijdig)
Afsluiter
Servicepoort
Lokale leiding
OPMERKING
De aansluitingen op de binnenunits en alle binnenunits
moeten ook worden getest op lekken en op vacuüm. Houd
eventuele (lokaal voorziene) kleppen van lokale leidingen
ook open.
Zie ook de montagehandleiding van de binnenunit voor
meer informatie. Lektesten en vacuümdrogen moeten
worden uitgevoerd voordat de voeding van de unit wordt
ingeschakeld.
13.5.2
Druksterktetest en lektest uitvoeren
De test moet in overeenstemming zijn met EN378‑2.
Vereiste: Doe het volgende om te voorkomen dat de veiligheidsklep
tijdens de test opent:
▪ Verwijder de veiligheidsklep(pen) en, indien aanwezig, de
omschakelklep.
▪ Installeer een deksel (lokaal te voorzien) op het deel met
schroefdraad.
1 Sluit aan op de gaszijde (c) (e) en de vloeistofzijde (d). Zie
"13.5.1 Koelmiddelleiding controleren:
2 Breng zowel de vloeistof- als de gaszijde onder druk via
servicepoort SP3, SP7 en SP11. Test de druk altijd in
overeenstemming met EN378-2 en let op de ingestelde druk
van de drukveiligheidsklep (indien geïnstalleerd). Aanbevolen
testdruk voor de vloeistof- en de gaszijde: 1,1 Ps (99 barg).
3 Controleer of er geen drukval is.
4 Als de druk wel daalt, spoor dan het lek op, repareer het en
herhaal de test.
g
E
c h i d
e
f
Set-up" [ 4 30].
LREN8~12A7 + LRNUN5A7
CO₂ ZEAS buitenunit en capacity up unit
4P704141-1B – 2022.12