Dit apparaat heeft een waarschuwings-
systeem, waarmee wordt voorkomen
dat de temperatuur in de diepvrieszone
ongemerkt stijgt en dat er te veel ener-
gie verloren gaat, bijv. wanneer de deur
openstaat.
Temperatuuralarm
Wanneer de temperatuur in de diep-
vrieszone te veel stijgt, klinkt er een
zoemer en beginnen de sensortoets van
de diepvrieszone en alarmsymbool
in het display tegelijk te knipperen.
Of het apparaat een temperatuur te
hoog of te laag vindt, is afhankelijk van
de ingestelde temperatuur.
Het temperatuuralarm treedt bijv. in
werking als
– u het apparaat inschakelt en de tem-
peratuur die op dat moment in een
temperatuurzone heerst te veel ver-
schilt van de temperatuur die u heeft
ingesteld,
– als u ingevroren levensmiddelen her-
sorteert of uit het apparaat neemt en
er daarbij te veel warme lucht naar
binnen stroomt,
– als u een vrij grote hoeveelheid le-
vensmiddelen invriest,
– u verse levensmiddelen invriest die
nog warm zijn,
– als er een stroomstoring is geweest,
– als het apparaat defect is.
Zodra de juiste temperatuur weer is be-
reikt, houdt de zoemer op, gaat alarm-
symbool uit en brandt de toets van
de diepvrieszone weer constant.
Temperatuur- en deuralarm
Is de temperatuur in de diep-
vrieszone vrij lange tijd hoger dan
-18 °C, controleer dan of de diep-
vriesproducten geheel of gedeeltelijk
zijn ontdooid.
Is dat het geval, gebruik deze levens-
middelen dan zo snel mogelijk of
kook of braad ze, alvorens ze op-
nieuw in te vriezen!
Temperatuuralarm voortijdig uitscha-
kelen
Hindert de zoemer u, dan kunt u deze
voortijdig uitschakelen.
Tip daarvoor de toets voor het uit-
schakelen van het temperatuuralarm
aan.
De zoemer schakelt uit.
Het alarmsymbool blijft branden tot-
dat de storing voorbij is.
31