IP-instellingen
controleren
Opmerking:
Op computers
met Windows klikt u op Start
Programma's Opdrachtprompt
(of Bureau-accessoires
Opdrachtprompt als u
Windows 2000 gebruikt).
Configureren voor
pull-afdrukken
40
Configureren voor TCP/IP
6
Wijzig het adres door op
verhogen of te verlagen. Druk op
volgende segment te gaan. Druk op
klaar bent.
Het bericht Opgeslagen wordt kort weergegeven.
7
Druk enkele malen op
ziet en druk vervolgens op
8
Herhaal stap 6 om het IP-netmasker in te stellen.
9
Druk enkele malen op
en druk vervolgens op
10
Herhaal stap 6 om de IP-gateway in te stellen.
11
Wanneer u klaar bent, drukt u op
printer terugkeert naar de werkstand Gereed.
1
Druk opnieuw een pagina met netwerkinstellingen af. Zoek het
kopje "TCP/IP" en controleer of voor IP-adres, netmasker en
gateway de verwachte waarden worden weergegeven.
Raadpleeg "Pagina met netwerkinstellingen afdrukken" op
pagina 38 voor meer informatie.
2
Stuur een ping-opdracht naar de printer en controleer of deze
reageert. Typ, bijvoorbeeld, bij de prompt van een computer in
het netwerk "ping" gevolgd door het nieuwe IP-adres van de
printer (bijvoorbeeld 192.168.0.11):
ping xxx.xxx.xxx.xx
Als de printer actief is in het netwerk, ontvangt u een antwoord.
Als in uw printer een optionele Lexmark ImageQuick™-firmwarekaart
is geïnstalleerd, kunt u de printer configureren voor Pull Printing,
zodra een IP-adres is toegewezen aan de printer.
Raadpleeg de cd die bij Lexmark ImageQuick-kaart is geleverd voor
nadere informatie over de configuratie.
te drukken en zo elk nummer te
Menu
Selecteren
Selecteren
totdat u Instellen IP-netmasker
Menu
.
Selecteren
totdat u Instellen IP-gateway ziet
Menu
.
Selecteren
om te zorgen dat de
Start
om naar het
wanneer u