Voor Token-Ring-, Ethernet 10BaseT-
en Ethernet 100BaseTX-netwerken
(Categorie 5) wordt een RJ-45-
connector gebruikt.
Configuratie als
lokale printer
De printer past zichzelf automatisch aan de netwerksnelheid aan.
Voor Token-Ring-netwerken (Shielded
Twisted Pair) wordt een DB9-connector
gebruikt.
U kunt de printer lokaal aansluiten via een USB-poort of de parallelle
poort. Een parallelle poort is een standaardvoorziening op het
basismodel en is beschikbaar als een optionele kaart (zie "Optionele
kaart installeren" op pagina 30 voor meer informatie).
Alle Windows-besturingssystemen ondersteunen parallelle
aansluitingen. Maar alleen Windows 98 SE, Windows Me,
Windows 2000 en Windows XP ondersteunen USB-aansluitingen.
Op sommige UNIX-, Linux- en Macintosh-computers worden USB-
aansluitingen ook ondersteund. Raadpleeg de documentatie bij het
besturingssysteem van de computer om na te gaan of uw systeem
USB ondersteunt.
U sluit als volgt de printer aan op een computer:
1
Zorg ervoor dat de printer, de computer en andere aangesloten
apparaten zijn uitgeschakeld en dat de netsnoeren zijn
losgemaakt.
2
Sluit de printer aan op de computer met een parallelle kabel,
een seriële kabel of een USB-kabel.
•
Voor een USB-poort is een USB-kabel vereist, zoals de
Lexmark kabel met artikelnummer 12A2405 (2 m).
Controleer of het USB-symbool op de kabel overeenkomt
met het USB-symbool op de printer.
Voor Ethernet 10Base2-netwerken
(Thin Coax) wordt een
BNC T-connector gebruikt.
Kabels aansluiten
35