De scherpstelling (focus) van de camera wijzigen
Macro gebruiken
2 1 8 7 3
Selecteer MACRO of AUTO MACRO om foto's van dichtbij te
maken, bijvoorbeeld van bloemen of insecten.
•
Houd de camera zo stil mogelijk om onscherpe foto's te
voorkomen.
•
Schakel de flitser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan
40 cm is.
Automatische scherpstelling gebruiken
2 1 8 7 3
Om scherpe foto's te nemen selecteert u de juiste
scherpsteloptie al naar gelang uw afstand van het onderwerp.
1
Raak in de opnamemodus
2
Selecteer een optie voor de scherpstelafstand.
Optie
NORMAAL
(AF)
MACRO
36
Opnameopties
aan.
Omschrijving
Scherpstellen op een onderwerp dat zich op
een afstand van 80 cm of meer bevindt.
Scherpstellen op een onderwerp dat zich op
een afstand van 5 tot 80 cm bevindt
(van 50 tot 80 cm bij gebruik van de
zoomfunctie).