Zie pagina 68 voor het instellen.
Beeldinstelling
U
Gebruik deze functie in overeenstemming
met de opnamesituatie en de sfeer van de
foto.
CONTRAST
HIGH Verhoogt het verschil
LOW Verlaagt het verschil
SHARPNESS HIGH De foto krijgt een grote
LOW De foto krijgt een kleine
SATURATION HIGH De kleuren in de foto
LOW De kleuren in de foto
NOISE
HIGH Het
REDUCTION
LOW Het
• Als u foto's neemt op donkere plekken,
kan er ruis optreden. Om beeldruis te
voorkomen raden we aan de instelling
[NOISE REDUCTION] bij [PICT.ADJ.] op
[HIGH] in te stellen of om alle opties
behalve [NOISE REDUCTION] op [LOW]
in te stellen voor het nemen van foto's.
• In Auto-modus [0] kunt u [PICT.ADJ.]
niet gebruiken.
Opnames maken (geavanceerd)
[PICT.ADJ.]
tussen licht en donker op
de foto.
tussen licht en donker op
de foto.
scherpte.
scherpte.
worden levendig.
worden natuurlijk.
ruisonderdrukkingseffect
wordt versterkt.
De resolutie van de foto
kan hierdoor iets
verslechteren.
ruisonderdrukkingseffect
wordt verminderd.
U krijgt foto's met een
hogere resolutie.
Zie pagina 68 voor het instellen.
Flip-animatie
M
SCN
U kunt met de camera bewegende
beeldbestanden maken van tot 20
seconden door beelden die in flip-animatie
zijn opgeslagen aaneen te smeden.
Voorbeeld:
Door opeenvolgende beelden van het
onderwerp vast te leggen door de camera
beetje bij beetje te bewegen en de beelden
aaneen te sluiten, lijkt het of het onderwerp
zich beweegt.
[FLIP ANIM.]
1
2
SCN
VQT0S25
77