2.11 Insulinetoediening stoppen
Vooruweigenveiligheiddientubepaaldefunctiesenacties
alleenuittevoeren,alsdepompzichindeSTOPmodusbevindt.
Dezefunctiesenactiesomvatten:
het vervangen van de ampul
j
hetaansluitenenafkoppelenvandeadapteren / o finfusieset
j
j
hetvullenvandeinfusieset
gegevensoverdracht
j
Procedure voor het stoppen van de insulinetoediening
1.
Drukopdomnaardedisplayweergave
STOPDEPOMPtegaan.
56
c
AlsuwAccuChekSpiritComboinsulinepompzichinde
STOPmodusbevindt,wordtergeeninsulineafgegevenaan
uwlichaam.UmoetuwpompindeRUNmoduszettenom
verdertegaanmetdetoedieningvaninsuline.
2.
Drukopfomdezeteselecteren.Uw
pompkeertterugnaardedisplayweer-
gaveSTOP.
UwpompbevindtzichnuindeSTOP
modus.
Erwordtgeeninsulineafgegeven.
LET OP!