PENTAX Q_DUT.book Page 59 Wednesday, August 24, 2011 10:09 AM
Gebruik van de ingebouwde flitser
Gebruik de filters voor het maken van opnames bij weinig licht, of met
achtergrondlicht.
De ingebouwde flitser werkt optimaal bij een onderwerp op een afstand
van circa 0,7 m tot 3 m tot het onderwerp. Bij een afstand van minder
dan 0,7 m wordt de belichting niet juist ingesteld en kan er vignettering
optreden (de hoeken van de opname worden zwart door een gebrek
aan licht). Deze afstand varieert enigszins, afhankelijk van het gebruikte
objectief en de ingestelde gevoeligheid (p.240).
Zie "De flitser gebruiken" (p.237) voor meer informatie over de ingebouwde
flitser en instructies voor het maken van opnamen met een externe flitser.
De flitsinstelling instellen
Flitsinstelling
Auto ontladen
C
flitser
Auto + Anti Rode
i
Ogen
Flitser aan
b
Flitser aan + Anti
D
Rode Ogen
Lange-
G
sluitertijdsync
De camera meet het omgevingslicht automatisch
en bepaalt of de flitser gebruikt moet worden.
Hiermee gaat eerst een voorflits af om rode ogen
tegen te gaan. Daarna gaat de automatische flits af.
Schakelt de flitser in bij elke opname.
Activeert een voorflits voor Anti Rode Ogen voordat
de hoofdflits afgaat.
Afhankelijk van het omgevingslicht wordt een langere
sluitertijd ingesteld. Gebruik deze functie als u een
portretopname maakt tegen een zonsondergang;
persoon en zonsondergang komen dan beide tot
hun recht.
Functie
59
3