PENTAX Q_DUT.book Page 240 Wednesday, August 24, 2011 10:09 AM
240
Afstand en diafragma bij gebruik van
de ingebouwde flitser
Wanneer u opnamen maakt met de flitser, moeten richtgetal, diafragma
en afstand op elkaar zijn afgestemd voor een juiste belichting.
Bereken de opnamecondities en pas deze aan wanneer de flitsintensiteit
onvoldoende is.
Gevoeligheid
ISO 125
ISO 200
ISO 400
ISO 800
Berekenen van de opnameafstand op basis
van de diafragmawaarde
Met de volgende formule berekent u de effectieve flitsafstand voor
diafragmawaarden.
Maximale flitsafstand L1 = richtgetal ÷ diafragmawaarde
Minimale flitsafstand L2 = Maximale flitsafstand ÷ 6 *
Voorbeeld)
Wanneer de gevoeligheid ISO 200 en de diafragmawaarde F2,0
is L1 = 7 ÷ 2,0 = ca. 3,5 (m)
L2 = 3,5 ÷ 6 = ca. 0,6 (m)
10
De flitser kan dus worden gebruikt op een afstand van ca. 0,6
tot 3,5 m.
De ingebouwde flitser in deze camera kan echter niet worden
gebruikt wanneer de afstand 0,7 meter of minder is. Gebruik van
de flitser binnen deze afstand veroorzaakt vignettering in de hoeken
van de opname, een onevenwichtige lichtverdeling en mogelijk
overbelichting.
Richtgetal
ingebouwde flitser
Ca. 5,6%
Ca. 7
Ca. 10
Ca. 14
*De waarde 6 in de bovenstaande formule is een
vaste waarde die alleen geldt bij gebruik van de
ingebouwde flitser.
Richtgetal
Gevoeligheid
ingebouwde flitser
ISO 1600
Ca. 20
ISO 3200
Ca. 28
ISO 6400
Ca. 40