――――――――――――――――――――――――――――――――――――――――––––––––––––––––––
8 KAL-analyse (Toegangsniveau: 3 en hoger)
In dit hoofdstuk wordt de procedure voor de kalibratieanalyse beschreven.
8.1 Inleiding
Voer na het voorbereiden van een analyserun, onder verwijzing naar hoofdstuk 5
Preparation for Assay and Basic Operation (Voorbereiding voor analyse en
basisgebruik), een kalibratieanalyse uit volgens de hieronder beschreven
procedure.
8.2 Doel van kalibratie
Om betrouwbare resultaten te verzekeren, worden kalibratieanalyses uitgevoerd
om de kalibratiecurve te valideren voorafgaand aan het analyseren van
patiëntmonsters. Voer deze kalibratieprocedure uit met elke nieuwe partij
reagentia of als de kalibratie is vervallen. De effectieve periode van kalibratie is
vooraf gedefinieerd voor elk analyse-item.
Het analyseren van patiëntmonsters of QC is niet toegestaan als de kalibratie is
vervallen, maar ze kunnen worden uitgevoerd met kalibrators in dezelfde batch.
8.3 Overzicht van kalibratie
1) Kalibrators (KAL)
Gebruik de aanbevolen kalibrator (normaal gesproken geleverd met de
reagenskit).
Gevriesdroogde kalibrators moeten voorafgaand aan gebruik worden
gereconstitueerd met een verdunningsbuffer (waar nodig geleverd met de
kalibrator).
2) Niveaus van KAL
De niveaus van kalibrators kunnen per reagens verschillen. Zie de bijsluiter
van de desbetreffende reagenskit voor meer informatie.
3) Replicatie van KAL
Voer kalibrators dubbel uit (n=2). (n=3 is ook verkrijgbaar).
4) Wanneer moet kalibratie worden uitgevoerd?
1. Inbrengen van nieuw analyse-item
2. Reagenspartij is gewijzigd
3. Kalibratie is vervallen.
4. De QC-resultaten vallen buiten het controlebereik.
5. Bij gebruik van nieuw gekochte reagentia hoewel de partijnummers
hetzelfde zijn.
PATHFAST
Als u in de bovengenoemde gevallen geen kalibratieanalyses uitvoert,
wordt de monster- of de QC-analyserun gestopt en wordt nadat de
run is gestart een foutmelding weergegeven.
Bedieningshandleiding
8-1
Versie 4.60NL