[AF mode]
Toepasbare modussen:
Op deze manier kunt u de focusmethode gebruiken die bij de posities en het aantal te
selecteren onderwerpen past.
Instellingen
[š]
([Gezichtsdetectie])
[
]
¢
([Tracking AF])
[
]
¢
([23-zone])
[Ø]
([1-zone])
[Ù]
¢
([Punt])
¢ [
] zal gebruikt worden tijdens het opnemen van films.
Ø
Aantekening
•
De focusinstelling is vastgezet op [Ø] in de miniatuureffectmodus.
•
Deze zal vastgesteld worden op [
•
In de volgende gevallen is het niet mogelijk [
–
[Onder water]
–
In [Panorama-opname], [Nachtl.schap] en [Voedsel] in de scènemodus.
•
Het is niet mogelijk [
–
In [Panorama-opname] in de scènefunctie
–
In [B&W] of [SEPIA] in [Kleurfunctie]
Opnemen
De camera vindt automatisch het gezicht van de persoon.
(max. 15 zones)
De focus en de belichting worden ingesteld op de waarden
die het best passen bij dat gezicht, ongeacht waar het
gezicht zich in het beeld bevindt.
Focus kan afgesteld worden op een gespecificeerd
onderwerp. De focus zal het onderwerp blijven volgen ook
wanneer deze beweegt. (Dynamische opsporing)
Er kan op max. 23 punten per AF-zone worden
scherpgesteld. Dit is doeltreffend wanneer het onderwerp
zich niet in het midden van het scherm bevindt.
(het kader van de AF-zone zal hetzelfde zijn als de instelling
van de beeldverhouding.)
Het toestel stelt scherp op het object in de AF-zone in het
midden van het scherm.
Het toestel stelt scherp op een beperkte en nauwe zone op
het scherm.
] wanneer de [Gezicht herk.] ingesteld is op [ON].
š
] in te stellen in de volgende gevallen.
- 85 -
Beschrijving van instellingen
] in te stellen.
š